Herfsttaartje met appel en karamel
(vorm van 16 cm doorsnee)
- 100 gram suiker
- 125 gram zachte boter
- 2 eieren
- 125 gram zelfrijzend bakmeel
- 1 theelepel kaneel
- 3 eetlepels dulce de leche
- 1 appel, in kleine blokjes
- 150 gram marsepein
- levensmiddelenkleurstof: bruin, geel, oranje, rood
- poedersuiker
- eventueel herfstchocolaatjes
Vet de vorm in met wat boter en bestuif met bloem. Leg een vel bakpapier op de bodem.
Klop de boter met de boter een paar minuten tot een romig mengsel. Klop 1 voor 1 de eieren erdoor. Meng dan de kaneel en het zelfrijzend bakmeel erdoor.
Verwarm de oven voor op 190C.
Verdeel de helft van het beslag over de vorm. Verdeel de dulce de leche en de appelblokjes erover. Verdeel de rest van het beslag over de vorm en strijk de bovenkant glad. Bak het taartje in ± 35-40 minuten gaar. Laat de taart op een rooster afkoelen.
Verdeel de marsepein in 4 vier delen. Kneed door elk deel een andere kleur. Pluk kleine stukjes marsepein en duw die plat op een met poedersuiker bestoven stuk plastic folie. Rol ze uit en maak op die manier 1 grote cirkel van verschillende kleurtjes die groot genoeg is om het taartje mee te bekleden. Vouw de marsepein om de taart en trek voorzichtig het plastic folie eraf. Leg eventueel de herfstchocolaatjes bovenop de taart.