woensdag 22 december 2021

Kerstboomtaart met chocolademousse, perencompote, meringue - cover kerstnummer Delicous

 

Dit was mijn kerstbakproject. Nou ja, eigenlijk pre-kerstbakproject. De kerstboomtaart sierde de cover van het kerstnummer van Delicious. Na het lezen van het recept vond ik dat het wel haalbaar moest zijn. Ik maakte deze taart het afgelopen weekend en toen aten we 'm ook. Het is een taart voor veel mensen. In plaats van een kerstkaart bracht ik een aantal buren een stukje kersttaart. 

De taart bestaat uit een financierbodem. Dat is een cakeachtige bodem van eiwit, amandel, bloem, boter en poedersuiker. In dit geval op smaak gebracht met vijfkruidenpoeder. De vulling bestaat uit een perencompote (met kaneel, kruidnagel en mandarijn), chocolademousse (die ik nog op smaak bracht met kardemom) en meringue. De meringue is meer marshmallow-achtig. Er gaat ook gelatine door. Als smaakmaker zat hier rozemarijn in. 

Het recept staat gewoon op de site van Delicious. In deze blogpost mijn verhaal over hoe het bakken van deze taart mij verging. 

Als eerste een beetje een kritische opmerking. Bij het recept wordt opgemerkt dat patissiers nauwkeurig zijn en daarom ook de slagroom en de rode wijn in grammen afwegen in plaats van in milliliters. Waarom wordt er dan in het recept gesproken over het sap van 1 mandarijn? Zeg dan hoeveel milliliter (of eigenlijk dus gram) mandarijnsap je nodig hebt. En geef van de peren het gewicht na schillen en klokhuis verwijderen.

Mensen die mij al een tijdje volgen weten dat ik bij koken en bakken niet zo van de tot op de gram nauwkeurig ben. Mijn baksel zijn gewone huis- tuin- en keukenbaksels, geen patisserie. Dus de perencompote maakte ik ook gewoon lekker anders. Ik houd niet zo van wijn, dus ik gebruikte alleen mandarijnsap. En de geleisuiker die ik in huis had is een 2:1-geleisuiker. Daar kun je een minder zoete jam mee maken omdat er verhoudingsgewijs meer pectine aan de suiker is toegevoegd. In plaats van de in het recept genoemde 500 gram geleisuiker gebruikte ik 400 gram 2:1. Toch vond ik mijn perencompote nog wat aan de dunne kant, dus voegde ik nog wat gelatine toe. Wat overigens volgens mij geen invloed had op het uiteindelijke resultaat. Ik raad aan om de compote dus zeker 1 dag (maar 2 kan ook prima) van tevoren te maken zodat je die nog eventueel kan verstevigen als dat nodig blijkt te zijn. 

Het is sowieso slim om alle elementen (een dag) van tevoren te maken. Alles moet afkoelen voordat je de taart samenstelt. De meringue maakte ik wel zaterdagochtend, en we aten het eerste stukje bij de koffie die dag. Maar hij houdt zich goed dus een dag van tevoren moet ook kunnen. Wel denk ik dat ie dan iets minder makkelijk verwerkt kan worden omdat de gelatine is opgesteven. Je zult denk ik met een mes de meringuesliert van de spuitzak moeten lossnijden. 

Bij het maken van de meringue schoot ik lichtelijk in de stress. Hij bleef behoorlijk vloeibaar. Maar stug doorkloppen tot de meringue echt flink was afgekoeld deed het 'm. Ik kreeg een stevig schuim dat zijn vorm behield. En na een nacht in de koelkast was het schuim zelfs nog steviger geworden. Een standmixer (met ballongarde) is wel handig om te hebben maar een ouderwetse handmixer werkt ook. Vervolgens moest het schuim in de spuitzak. Op dat moment vroeg ik me weer af waarom ik deze taart ook al weer wilde maken. Ik heb een soort haat-liefdeverhouding met spuitzakken en zeker als er een plakkerig goedje als meringue in moet. Daarom schep ik meringue meestal met een lepel op een taart, maar dat was in dit geval niet echt een optie. Voor de chocolademousse gebruikte ik een stevige ziplockzak waar ik een puntje afknipte. De mousse moest na een nacht in de koelkast wel weer wat zachter worden om 'm goed te kunnen verwerken. 

De taart bestaat uit 5 lagen van verschillende grootte. Het beslag maak je in een grote kom. Hoe weet je dan hoeveel beslag je in welke vorm moet scheppen? Hiervoor moet je even ouderwets rekenen. Bereken de oppervlakte van elke taartlaag. Je weet wel, de oppervlakte van een cirkel is pi r kwadraat, waarbij r de straal (dus halve diameter) is. En pi zit onder een knopje op je rekenmachine. Vervolgens tel je al die oppervlaktes bij elkaar op. En dan bereken je voor elke vorm hoeveel procent van het totaal deze vorm is. Het totaalgewicht aan beslag weeg je ook. En dan pas je de percentages op het totaalgewicht toe. Ik heb van veelgebruikte schalen en pannen een briefje in de keuken liggen wat het lege gewicht is. Dus dan kan ik heel snel bepalen wat het gewicht van de inhoud is. Hier is een tabelletje voor de lagen van deze kersttaart.

En hoe krijg je zo'n taart dan mooi verdeeld? Gewoon weer uit elkaar halen en elke laag apart in stukjes snijden. Dat ging goed. Gelukkig maar, want ik had ook 3 lagen via thuisgekookt aangeboden. Een schep extra compote ging er in een bakje bij. Daarvan had ik verhoudingsgewijs weinig gebruikt om de taart mee te vullen. 

En voor hoeveel mensen is deze taart? Volgens het recept voor 16 mensen, maar ik denk dat je er meer porties uit kan halen. Sowieso is het best een machtige taart. En als je het dan ook nog als dessert eet na een uitgebreid kerstdiner, dan vind ik 1/16 echt veel te veel. Van mijn kerstboomtaart was de onderste laag was voor onszelf. Daar sneed ik dan 3 keer (zaterdag, zondag en maandag) 3 stukjes van. In tienen zou ook nog prima kunnen. De 2e laag kan zeker in 6, de middelste in 4 en de een-na-bovenste in 2. De bovenkant is, met een extra lepel chocolademousse en perencompote ook nog 1 portie. Dan zit je al op 10+6+4+2+1=23. Verder had ik ook nog veel vulling over en de afsnijdsels van de financierlagen. Daar maakte ik "troeptoetjes" van. Zeg maar een soort trifle. Die hadden dan verhoudingsgewijs wat minder bodem, maar dat waren nog zeker 6 toetjes.  Gezien de hoeveelheid suiker in het hele recept (bodem 400 gram (poeder)suiker, compote 500 gram (gelei)suiker, meringue 500 gram kristalsuiker dus in totaal 1,4 kilo suiker) vind ik bijna 30 porties een betere keuze. 

Was het een moeilijke taart om te maken? Ik vind de meringue het lastigste element. Ik durfde het ook niet aan om de gelatine in het schuim te gooien. Ik was bang dat het niet goed en regelmatig zou smelten en dat je dus klontjes gelatine zou proeven. Daarom liet ik de gelatine in het laatste beetje suikersiroop (van het vuur af!) smelten zodat ik kon zien dat het oploste. Dat klopte ik vervolgens nog snel door het schuim. De rest is prima te doen. Was het een lekkere taart? Ja zeker. De smaakcombinaties zijn voor herhaling vatbaar. Ik denk alleen dat ik het dan in een iets andere vorm giet. 

maandag 20 december 2021

Chocoladecake met peer en walnoten


 
Ja, daar ben ik weer. En gewoon op een maandag. Dit jaar was er geen recept voor lekkere Sinterklaasbaksels. Eigenlijk zouden we dat weekend weg zijn, maar door het opduiken van omicron veranderden er een aantal test- en quarantaineregels zodat ons uitje helaas niet door ging. Sinterklaas ging verder ook aan ons voorbij maar ik maakte wel dat weekend de kwarktaart met speculaasjesbodem. Met sinaasappel in plaats van mandarijn, een iets steviger vulling, en ook nog een laagje witte chocolade op de koekjesbodem. 
Hopelijk gaan onze kerstplannen wel door. Ik durf er nog steeds niet 100% van uit te gaan. In elk geval valt er dit jaar sowieso weinig na te denken over "het" kerstdiner. Van beide kanten zijn de families zo groot dat je op een gezelschap van minstens 15 personen zit en dat is nu niet zo verstandig, is het advies.
Gewoon een recept voor een simpele chocoladecake met peer en walnoten dus. Kan altijd, en ook genoeg stukjes als je gewoon weer iedereen langs kan hebben. 
Woensdag komt nog een blog online met een wat uitdagender bakproject voor kerst en dan ben ik er volgend jaar vast wel weer een keer. Ik wil jullie alvast alle goeds voor 2022 wensen. 

Chocoladecake met peer en walnoten

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - schaal van ± 20 bij 25 centimeter)
  • 3 eieren
  • 125 gram suiker
  • 75 milliliter zonnebloemolie
  • 50 gram (zachte) boter
  • 110 gram bloem
  • 1/2 theelepel bakpoeder
  • 40 gram cacao
  • 1 grote peer, geschild en in kleine stukjes (± 200 gram)
  • 50 gram grofgehakte walnoten
  • snuf kaneel
Leg een stuk bakpapier (of herbruikbaar bakfolie) op de bodem van de vorm of schaal. 
Klop de eieren met de suiker in 5 minuten tot een luchtig mengsel. Klop er scheutje voor scheutje de zonnebloemolie door. Klop er dan de zachte boter door. Zeef bloem, bakpoeder en cacao boven de beslagkom. Meng eerst met een spatel of lepel voorzichtig door elkaar - het stuift nogal. Klop daarna met de mixer nog even kort door elkaar. 
Verdeel het cakebeslag over de schaal. Verdeel de blokjes peer en stukjes walnoot. over het beslag. Bestrooi met kaneel. Bak de chocoladecake in 30-35 minuten op 175C gaar. 

woensdag 3 november 2021

Grapefruit-gembercocktail met framboos en roos


Gewoon om je herfstdipje te doorbreken. Niet dat je, zodra je dit leest (dat kan namelijk best 's ochtends vroeg zijn) aan de alcohol moet gaan, maar van het plaatje word je vast wat vrolijker. En mocht het juist mooi zonnig herfstweer zijn, dan is een cocktail nog net in het laatste straaltje zon toch ook een goed idee? 

Grapefruit-gembercocktail met framboos en roos

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 3 glazen)
  • 1/2 rode grapefruit
  • 45 milliliter campari
  • 90 milliliter gin
  • 15 frambozen (mag diepvries)
  • 3 plakjes gember
  • handvol ijsblokjes
  • 1/4 theelepel rozenwater
  • 250 milliliter gingerbeer
  • paar druppels angosturabitter
Snijd 3 halve, dunne schijfjes van de grapefruit en pers de rest uit. Je moet ongeveer 60 milliliter sap hebben. 
Kneus de plakjes gember en 6 frambozen in een cocktailshaker. Giet het grapefruitsap, de campari, de gin en het rozenwater erbij. Doe er een hand ijsblokjes bij en schud flink heen en weer. 
Leg in 3 mooie glazen elk 3 frambozen. Giet de cocktail (door een zeefje) in de 3 glazen. Vul aan met het gingerbeer. Druppel in elk glas 2-3 druppels angosturabitter en serveer.

woensdag 27 oktober 2021

Flammkuchen met vijg, rauwe ham en rode ui


Ik had zin in iets lekkers bij de lunch. Het liefst iets warms, want het was een beetje druilerig weer. Dat bedacht ik in het begin van de ochtend, dus nog tijd genoeg om deeg voor flammkuchen te maken. Want dat moet een uurtje rijzen. Het recept is voor 1 persoon, maar makkelijk te verdubbelen of naar 3 personen om te zetten. 

Flammkuchen met vijg, rauwe ham en rode ui

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)
  • 125 gram bloem
  • 25 gram volkorenmeel
  • 2 gram droge gist
  • 1/4 theelepel zout
  • 90 milliliter lauw water
  • 2 eetlepels crème fraîche
  • 1 klein teentje knoflook, uit de pers
  • 3-4 blaadjes salie, heel fijn gehakt
  • zwarte peper
  • 1 vijg
  • 1/4 rode ui
  • 2 plakjes rauwe ham
Eerst een opmerking over het lauwe water. Ik weeg/meet dat af in een pannetje en zet dat dan heel even op het gas terwijl ik mijn vinger in het water houd. Zodra het water lauw begint te worden gaat het gas uit. Voor mij is dat energie-efficienter (en zeker wat water aangaat) dan lauw water uit de kraan te tappen. Maar als je een boiler of qooker hebt, is dat misschien anders. 
Kneed van bloem, volkorenmeel, gist, zout en water in ± 10 minuten een soepel deeg. Dit kan met de hand, met de mixer met deeghaken, in een broodbakmachine (kneedstand; ik bak nooit meer brood in de broodbakmachine maar gebruik 'm wel altijd voor het kneden van brooddeeg). Leg de deegbal in een ingevette kom en dek af met een deksel, vochtige theedoek of folie. Laat een uur rijzen. 
Meng de crème fraîche met de uitgeperste knoflook en fijngehakte salie in een kommetje en maal er flink wat peper bij. Snijd de vijg in plakjes, de rode ui in hele dunne kwartringen en scheur de ham in stukjes.
Zet de oven aan op 220C. Rol het deeg (op een stuk bakpapier of bakfolie) uit tot een dunne lap (2/3 millimeter). Besmeer met de crème fraîche en verdeel vijg, ui en ham erover. Bak de flammkuchen in ± 20 minuten gaar en goudbruin. 

woensdag 20 oktober 2021

Taco met tempeh en avocado



Tempeh wordt hier in huis door de mannen heel oneerbiedig tempehmeuk genoemd. Ik vind tempeh juist van zichzelf al meer smaak hebben dan tofu. Met tofu moet je echt wat doen, tempeh alleen maar bakken is eetbaar genoeg. Tempeh vinden ze alleen lekker als sambal tempeh goreng; in dunne reepjes gesneden, gefrituurd en dan nog kort gebakken met een pittig-zoete boemboe. Die methode heb ik hier gebruikt maar dan met Mexicaanse smaakmakers. Het resultaat is goed bevonden, maar dat kwam ook deels door de lekkere guacamole die er ook bij zat.

Taco met tempeh en avocado

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 2 personen)

  • 200 gram tempeh
  • frituurolie
  • 1 eetlepel koolzaadolie
  • 1/2 ui, in kwartringen
  • 1 teentje knoflook, uit de pers
  • 1/4 theelepel gemalen komijnzaad
  • 1/4 theelepel gemalen korianderzaad
  • 1 tomaat, in kleine blokjes 
  • 1 volle theelepel chipotlepeper in adobo saus (la Morena) (of meer/minder naar smaak)
  • 1/2 rode paprika of 1 rode puntpaprika, in reepjes
  • 1/2 rode ui, heel dun geschaafd
  • sap van 1 limoen
  • 1 (rijpe) avocado
  • paar druppels tabasco
  • zout
  • 1/4 bosje koriander, fijngehakt
  • 4-6 blauwe maistortilla's (la Morena) (of gebruik gewone maistortilla's)
Snij de tempeh in dunne plakken en vervolgens in smalle reepjes. Ze mogen iets dikker dan lucifers zijn. Verhit de frituurolie tot 180C en frituur de tempehreepjes in ± 3 minuten goudbruin. Laat uitlekken op een bord met een velletje keukenrolpapier erop. 
Verhit de lepel olie in een koekenpan. Fruit de (gewone) ui een paar minuten. Voeg knoflook, komijn, koriander, tomaat, chipotlepeper, paprika en 2 lepels water toe. Bak nog een paar minuten terwijl je geregeld omschept. Vlak voordat je gaat eten (en nadat je ui en avocado klaar zijn) kun je de reepjes gefrituurde tempeh erdoor scheppen en mengen zodat elk tempehreepje wat van de saus om zich heeft.  Schep ondertussen de rode ui om met de helft van het limoensap en een snuf zout en laat staan tot je gaat eten. 
Snijd ondertussen de avocado in kwarten, trek de schil er af en prak het vruchtvlees fijn. Breng op smaak met wat limoensap, zout, tabasco en fijngehakte koriander. 
Leg de tortilla's een halve minuut in een hete, niet ingevette koekenpan om op te warmen. 
Leg een tortilla op een bord. Schep er een lepel avocado op en smeer iets uit. Schep er een lepel tempeh op en tot slot wat ui en eventueel nog wat koriander. 

woensdag 13 oktober 2021

Een Afghaanse maaltijd uit Parwana - banjan borani - aubergines in tomaten- en yoghurtsaus


Mijn vorige blogpost gaf aandacht aan Parwana, een Afghaans kookboek. Ik las er niet alleen in maar kookte er ook uit. Voor veel mensen tijdens een "thuisafgehaald-bij-mij-thuis". In het kookboek zijn de recepten min of meer naar gelegenheid ingedeeld, maar daar hield ik me niet aan. Ik koos een aantal gerechten uit waarvan ik dacht dat wel zou combineren. Bij de Afghaanse keuken zul je misschien de associatie "lamsvlees" hebben. Dat heb ik ook wel, maar de aanschuiftafels houd ik meestal vegetarisch. Als ik een gerecht met lam zou hebben gekozen, zou dat naar mijn gevoel het middelpunt hadden moeten zijn en dat is niet zo leuk voor de mensen die vegetarisch willen eten. 

Wat aten we?
  • banjan borani - gefrituurde aubergines met een tomaten- en een yoghurtsaus
  • qormeh kachaloo - aardappelcurry 
  • lobeyah - kidneybonencurry  
  • kabuli palaw - rijst met wortel, rozijnen en noten
  • chutney sabz - groene chutney
  • kulchem chaarmaghzi - walnotenkoekjes
  • shir yakh gulab - rozenpistacheijs
Als je mijn blog al langer leest, weet je dat ik recepten zie als inspiratie. Ik ben er niet goed in om ze echt letter voor letter te volgen. Dat deed ik ook nu niet. Ik gebruikte overal (veel) minder olie, knoflook en zout. Ik gebruikte gezeefde tomaten en/of bliktomaten in plaats van verse tomaten. De methode voor het klaar maken van de rijst volgde ik wel. Eerst moest je de rijst weken, vervolgens ± 6 minuten koken, afgieten, opnieuw met bouillon aan de kook brengen en dan nog 20 minuten op heel laag vuur min of meer laten stomen. Ik vond dat de rijst te plakkerig en gaar was geworden. Het kan natuurlijk dat de in Parwana gebruikte rijst minder snelkokerig is dan degene die ik (de basmati van Tilda in de blauwe zak) gebruikte. Een volgende keer gebruik ik gewoon weer mijn Indiase pilau-methode met deze rijst. Met afgemeten hoeveelheden water. Dan krijg je wel mooie, droge rijst. De smaak was overigens prima hoor, maar ik vind mijn methode lekkerder. 
De basis voor zowel de aardappel- als de kidneybonencurry was een tomatensaus met specerijen en een schep yoghurt erdoor. Denk aan ui, knoflook, kurkuma, komijn, gember. 

De groene chutney is een snelle pittig-zure saus die je maakt door munt, koriander, groene peper en knoflook fijn te malen en te mengen met citroen/limoensap en wat azijn en zout.  


Het pistache-rozenijs is makkelijk om te maken. Slagroom met (gezoete) gecondenseerde melk kloppen met gehakte pistache, rozenwater en kardemom en kleurstof. In de bakjes doen waarin je wilt serveren en in de vriezer zetten. Ik zou - zeker na een uitgebreide maaltijd - niet de portiegrootte van Parwana aanhouden. Daarin gebruik je 1 liter slagroom en 500 milliliter gecondenseerde melk voor 8 personen. Ik maakte de helft van het ijs en vulde er 15 kleine bakjes mee. Samen met een walnootkoekje (hier haalde ik ook 20 koekjes uit het deeg in plaats van de 12 die aangegeven waren) was dat een mooi toetje. 

Ik geef hier het recept voor de aubergines zoals ik ze klaarmaakte. 



Banjan borani - aubergines in tomaten- en yoghurtsaus

  • ± 150 milliliter zonnebloemolie
  • 3 aubergines (± 750 gram)
  • 1 ui, in dunne kwartringen
  • 2 teentjes knoflook, fijngehakt
  • 2 groene pepers, fijngehakt
  • 2 theelepel korianderzaad (gemalen)
  • 1 theelepel kurkuma
  • 1 pak gezeefde tomaten
  • 1 theelepel suiker
  • scheutje citroensap
  • 1 theelepel zout
  • 2 tomaten, in stukjes (± 250 gram)
  • blaadjes van 4-5 takjes munt
  • 400 gram Griekse yoghurt
  • 1 teentje knoflook, uit de pers
Was de aubergines, snijd het kroontje eraf en snijd in de lengte in repen van ± 1,5 centimeter breed. Snijd elke reep in 3 stukken zodat je reepjes van 5-6 centimeter krijgt.
Leg een zeef op een pan en zet een bord klaar. 
Verhit de olie in een gietijzeren braadpan tot 180C. Frituur 8-10 reepjes tegelijk. Draai ze een keer om. Pak de auberginereepjes met een tang uit de olie en laat ze goed uitlekken. Leg ze in de zeef om nog verder uit te laten lekken. Frituur zo alle aubergine. Schep elke keer als voordat de nieuwe portie in de zeef komt, de eerdere portie vanuit de zeef op het bord.  Het kan zijn dat je aan het eind nog een beetje olie moet toevoegen. Ik gebruikte de uitgelekte olie uit de pan hiervoor. Ook op het bord verzamelt zich wat olie wat je eventueel opnieuw kan gebruiken. Hier zit waarschijnlijk wel wat vocht in, dus het spettert wat meer.
Als je nog wat olie overhebt, kun je dat gebruiken, anders moet je een lepel nieuwe olie verhitten in de braadpan. Bak hierin de ui tot deze begint te kleuren. Voeg knoflook, peper, koriander en kurkuma toe en bak even mee. Doe de gezeefde tomaten erbij en laat op laag vuur 10 minuten pruttelen. Breng verder op smaak met suiker, zout en citroensap en doe de tomaatstukjes en de auberginereepjes in de saus. Laat 5-10 minuten pruttelen en goed warm worden. 
Meng ondertussen de uitgeperste knoflook door de yoghurt. 
Smeer ± 1/3 deel van de yoghurt op een groot bord met opstaande rand. Verdeel hierover de aubergine en tomatensaus. Giet de  rest van de yoghurt erover. Bestrooi met de munt. Serveer warm. 

woensdag 6 oktober 2021

Parwana


Begin augustus, in de bibliotheek, viel mijn oog op een Afghaans kookboek: Parwana. Omdat ik daar niet echt bekend mee was, leende ik het. Halverwege augustus werd Afghanistan (weer) wereldnieuws als gevolg van de terugtrekking van de VS en de daarmee gepaard gaande chaos en ellende. Nu zou je zeggen dat een kookboek daar niet zoveel verbinding mee heeft, maar dat is dit geval toch iets anders. Het boek vertelt namelijk ook een stuk geschiedenis van Afghanistan en de plek die nu Afghanistan heet. De schrijfster is in 1985 nog in Afghanistan geboren, maar vlak na haar geboorte vluchtte het gezin en kwam uiteindelijk in Australië terecht. In 2009 begonnen ze met hun familie een Afghaanse restaurant, Parwana. 

Ik vond het interessant om, zeker gezien de actualiteit, een stuk achtergrond mee te krijgen ook al denk ik dat er zeker betere boeken te krijgen zijn. Misschien ligt het aan de vertaling, maar het kan ook aan het oorspronkelijke taalgebruik liggen. Ik vond het nogal hoogdravend af en toe. En de schrijfster is erg fan van het woord narratief. Ik citeer een stukje van bladzijde 9 om weer te geven hoe eten in de ogen van de schrijfster van betekenis kan zijn: "Door de emoties van onze vrijwillige ballingschap, waarvan we nu de uitdagingen en kansen onder ogen zagen, kwam eten weer in een nieuw daglicht te staan. Eten was nooit statisch geweest maar een zich steeds ontwikkelende manier om verbonden te blijven met onze geschiedenis En om hoop te houden voor de toekomst. Voor ons is eten een middel geworden om een groter verhaal te vertellen."

Het blijft natuurlijk een kookboek, dus wat wordt er dan gekookt en gegeten in Afghanistan? Een mix van Perzisch en Indiaas. Hiermee ga ik natuurlijk in tegen het eigen van de Afghaanse keuken die in het boek juist schittert, maar dat was mijn gedachte toen ik de recepten las. Die keukens kende ik immers eerder en zijn mijn referentie. Lamsvlees, rijstgerechten (pilau-achtig), curry's, zoete toetjes. Zelfs de namen deden me aan India denken. Zo heet een aardappelcurry 'qormeh kachaloo' en in India heb je bijvoorbeeld 'saag aloo' (spinazie en aardappel). Genoeg variatie in elk geval. 

Is het een goed kookboek? Er staan slordigheden in. Het recept van de walnootkoekjes die ik bakte gaf een lepel melk aan. Vervolgens werd daar niets mee gedaan. In het recept voor de rijst die ik maakte staat dat je de rijst moet laten uitlekken in een vergiet. De volgende stap is dat je de bouillon over de rijst moet gieten en dan het deksel op de pan doen. Als je niet eerst het hele recept hebt gelezen (altijd goed om te doen bij een (nieuw) recept) heb je de bouillon voor niets gemaakt. Je moet de rijst namelijk eerst terug in de pan doen en dat staat er niet. 

Verder ergerde ik me aan de zinsnede "met een schuimspaan of de kafgeer". Die komt in heel veel recepten terug. Wat een kafgeer is, wordt nergens uitgelegd. Het is een soort soeplepel met soms gaatjes. Het is een woord uit het Urdu. Juist zo'n cultureel detail had een mooi stukje uitleg kunnen krijgen. En kies dan in het recept 1 van de 2 woorden. 

Wat de receptuur betreft. Er wordt veel olie gebruikt. Een tomatensaus van 2 tomaten en 1 ui start met 125 milliliter zonnebloemolie. Vast authentiek, maar niet passend bij mijn manier van koken, dus de hoeveelheid olie doe ik naar eigen inzicht. 

Voor mij was Parwana een verrassend kookboek omdat ik de Afghaanse keuken eigenlijk nog niet kende en het tegelijk een stuk achtergrond gaf. In mijn volgende blog beschrijf ik wat ik serveerde tijdens de "thuisafgehaald-bij-mij-thuis-Afghaans". 

naar aanleiding van Parwana - verhalende familierecepten uit een Afghaanse keuken door Durkhanai Ayubi

woensdag 29 september 2021

Citroencheesecake


In een social media-uiting van de Delicious zag ik een glimp van een lemon cheesecake. Omdat ik nog citroenen in de groentelade had liggen, werd dat mijn inspiratie voor de te bakken weekendtaart. Het idee was om ook nog wat amaretti over de koekjesbodem te verkruimelen. Dat zou een extra absorptielaagje voor de roomkaasvulling geven en een extra smaakje toevoegen. Toen de taart in de oven stond, zag ik het nog niet aangebroken pak koekjes op het aanrecht liggen. 

Citroencheesecake

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - vorm 20 centimeter doorsnee)

  • 2 citroenen
  • 150 milliliter water
  • 75 gram suiker
  • 500 gram volle kwark 
  • 120 gram biscuitjes
  • 70 gram boter
  • 200 gram roomkaas
  • 3 eieren
  • 50-75 gram suiker
  • 25 gram maizena
  • 2 theelepels citroenrasp (potje)
Boen 1 citroen goed schoon. Snijd hele dunne plakjes. Ik probeerde de mandoline, maar daarvoor was mijn citroen niet stevig genoeg. Breng het water aan de kook met de suiker. Roer even zodat de suiker oplost. Doe de citroenplakjes in het suikerwater en zet het vuur laag. Laat heel zacht zeker 15 minuten pruttelen. Zet dan het vuur hoger tot van de siroop nog zo'n 2 lepels over zijn. Laat de citroen afkoelen in de siroop. 
Schep de kwark in een zeef en laat uitlekken tot je zo'n 400 gram over hebt. Dat duurt wel een paar uur. 
Klem een stuk bakpapier tussen de rand en bodem van de springvorm. Haal dan weer los en leg het stuk bakpapier in de vorm zodat je ook een stuk van de rand bedekt hebt met bakpapier. 
Smelt de boter op laag vuur. Verkruimel de biscuitjes in een keukenmachine tot fijne kruimels. Roer de kruimels door de gesmolten boter. Verdeel over de bodem en een klein stukje van de zijkanten van de taartvorm. 
Pers de andere citroen uit. 
Roer de roomkaas los in een grote kom. 
Klop de eieren los in een apart kommetje. 
Leg de plakjes citroen op een bord en giet het beetje siroop bij de roomkaas.
Meng de uitgelekte kwark, losgeklopte eieren, gezeefde maizena, citroensap en -rasp en 50 gram suiker door elkaar tot een glad mengsel. Proef of je er nog meer suiker door wilt. 
Verdeel de cheesecakevulling over de kruimelbodem en bak de citroencheesecake op 170C in ± 1 uur gaar. Laat in de oven afkoelen met de deur op een kier. Verdeel de citroenplakjes over de bovenkant van de taart. Bewaar in de koelkast. 

woensdag 15 september 2021

Aardbeienrabarberrozenlimonade

Niet de goede periode van het jaar om dit recept met aardbeien en rabarber te bloggen, maar dat zij zo. Ik was mijn vriezer aan het schoonmaken en toen kwam ik (weer) een bak met rabarbersap en een bak met aardbeiensap tegen. Bij een buurvrouw met een sapmachine had ik een tijd terug aardbeien en rabarber versapt en dat sap toen direct ingevroren. De familiebarbecue (eindelijk) was een goede gelegenheid omdat daar ook genoeg mensen geen alcohol dronken. Ik ging namelijk ook aperol spritz maken; in de vakantie in Duitsland zagen we dat heel vaak op de terrassen voorbij komen. De limonade maak je aan met bruiswater naar smaak; ongeveer half limonade, half koolzuurhoudend bronwater. Overigens met prosecco in plaats van bruiswater ook lekker. 




Aardbeienrabarberrozenlimonade

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)

  • 150 milliliter water
  • 75 gram suiker
  • 2 theelepels rozenwater
  • 300 milliliter aardbeiensap (puur sap)
  • 275 milliliter rabarbersap (puur sap)
Breng het water met de suiker aan de kook en roer zodat de suiker oplost. Laat een minuutje inkoken. Laat afkoelen en roer het rozenwater erdoor. 
Meng aardbeiensap, rabarbersap en rozenlimonade door elkaar. Proef. Eventueel kun je de smaak aanpassen door nog iets basterdsuiker (dat lost beter op) of citroensap erdoor te roeren. Fruit is nu eenmaal de ene keer zoeter dan de andere keer. Giet in een mooie fles. Bewaar in de koelkast. Ondanks dat het vruchtensap niet gekookt heeft, zou het toch wel een week goed moeten blijven als je netjes gewerkt hebt. 
Schenk een glas halfvol met de limonade en vul aan met bruiswater. 

woensdag 25 augustus 2021

Quinoa/boontjes/appel/gerookte kip-salade


Ik weet niet zo goed hoe je dit noemt. Een salade? Maar in de herfst of winter kun je het ook lauwwarm eten. Ok, de sla, radijs en komkommer zijn koud, maar de rest kan warm. Je kunt ook de quinoa in een kom doen en dan de alle groentes en de kip er leuk overheen verdelen. Dan heb je een quinoabowl zoals dat zo hip heet. Restjes kunnen heel goed als lunch. In elk geval is het lekker. 

Quinoa/boontjes/appel/gerookte kip-salade

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 4-5 personen)
  • 500 gram sperzieboontjes
  • 250 gram sugarsnaps
  • 2 eetlepels pesto
  • 200 gram quinoa
  • 1 sinaasappel
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 theelepels maple syrup
  • 1 eetlepel (sherry)azijn
  • peper, zout
  • 1 appel
  • 3 lente-uitjes, in dunne ringetjes (natuurlijk groen ook)
  • 2 little gem
  • 100 gram radijs, elk in 4-8 partjes
  • 250 gram (snack)komkommer, in (halve) plakjes
  • 1 avocado, in stukjes
  • 150-200 gram gerookte kip, in dunne stukjes gesneden

Haal de boontjes af en breek ze doormidden. Breng water met zout aan de kook en kook de boontjes 3-5 minuten tot ze beetgaar zijn. Schep ze met een schuimspaan uit het water en doe over in kom ijskoud water. Haal ondertussen de puntjes van de sugarsnaps af en blancheer deze 2-3 minuten. Schep ook over in kom met koud water. Kook in het water de quinoa in 10-15 minuten gaar. Giet af.
Laat de boontjes en sugarsnaps goed uitlekken en dep droog met een schone theedoek. Schep in een kom om met de pesto. 
Terwijl de quinoa kookt, maak je de dressing. Halveer hiervoor de sinaasappel. Pers 1 helft uit. Meng het sap - op 1 lepel na - met de olie, maple syrup, azijn en en peper en zout tot een dressing. Meng de lente-ui erdoor. 
Was de appel, snijd in kwarten, verwijder het klokhuis en snijd over de breedte in dunne plakjes. Meng met het achtergehouden sinaasappelsap. 
Meng de dressing door de quinoa en laat verder afkoelen naar wens. 
Halveer de little gem en snijd in dunne reepjes. 
Meng quinoa, appel, sla, radijs, komkommer, avocado en kip door elkaar. De pestoboontjes kun je er ook door mengen of je schept deze op je bord naast de quinoa. 

woensdag 18 augustus 2021

Bramen-appelkuchen

Geïnspireerd door onze Duitse vakantie (Berlijn en de Baltische kust) maakte ik deze appel-bramenkuchen als toetje voor een recente thuisafgehaald-bij-mij-thuis. Want ja, die organiseer ik weer. Dat is wel iets dat ik de afgelopen anderhalf jaar gemist heb; de tafel vol met gezellige mensen waar ik lekker voor gekookt heb.   



Bramen-appelkuchen

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - vorm 20 bij 30 cm)

  • 150 milliliter melk
  • 50 gram boter
  • 50 gram suiker
  • 8 gram droge gist
  • 1 ei
  • 350 gram bloem
  • 500 milliliter melk
  • 20 gr suiker
  • 2 zakjes vanillesuiker
  • 35 gram custardpoeder
  • 1 theelepel vanille-extract
  • 100 gram bramenjam (of bosvruchtenjam)
  • 300 gram bramen
  • 450 gram appelstukjes
  • 150 gram koude boter in kleine blokjes (grootte van een doperwt)
  • 200 gram bloem
  • 2 theelepels kaneel
  • 100 gram (riet)suiker
Maak eerst het gistdeeg. Verwarm hiervoor de 150 milliliter melk met de boter tot de boter begint te smelten. Laat afkoelen tot handwarm en roer dan de suiker en gist erdoor. Klop het ei erdoor.
Doe de bloem in de kom van een broodbakmachine samen met een snuf zout. Giet het melkmengsel erbij en kneed met het deegprogramma in ± 10 minuten tot een mooie deegbal. Leg de deegbal in een schone kom en dek af met een deksel/vochtige theedoek/plastic folie en laat ± 1 uur rijzen. 
Maak ondertussen de custardpudding. Breng hiervoor de 500 milliliter melk aan de kook. Roer in een kommetje het custardpoeder, de (vanille)suiker een een scheutje melk tot een klontvrij papje. Roer dit door de kokende melk en laat nog 1-2 minuten pruttelen. Laat afkoelen en meng het vanille-extract erdoor. 
Maak de fruitvulling: roer hiervoor de jam wat losser en meng de bramen en appels erdoor. Als je denkt dat de bramen erg zuur zijn, kun je eventueel wat suiker door het fruit mengen. 
Maak het kruimeldeeg: Meng hiervoor bloem, kaneel, suiker en koude boterblokjes in een kom door elkaar en wrijf met je vingers tot een kruimelig mengsel. 
Leg een stuk bakpapier (of bakfolie) op de bodem van de vorm. Verdeel het gistdeeg in een rechthoek hierover en laat (afgedekt) nog ± 30 minuten rijzen. 
Zet de oven aan op 175C.
Verdeel de pudding over het gistdeeg. Verdeel hierover het fruit. Dek af met het kruimeldeeg. Bak de appel-bramenkoek in ± 45 minuten gaar.

woensdag 7 juli 2021

Steak tartare


Hier werd een zeker iemand erg gelukkig van....
Als het op de kaart staat, is steak tartare een favoriete keuze van manlief. Toen ik in de nieuwsbrief van Ecofields las dat ze hier mooi vlees voor in hun assortiment hadden besloot ik dit zelf een keer klaar te maken. Op hun site staat een recept voor steak tartare en ik googelde ook nog wat om een vergelijking te maken. In het commentaar bij dit recept ging het nogal over de (te grote) hoeveelheid tabasco. Ook in het Ecofieldsrecept zijn ze daar royaal mee. Ik was lekker eigenwijs. Een drupje tabasco is lekker, maar steak tartare hoort niet pittig te zijn. Als het goed is, kies je hier mooi vlees voor. Verder eet je het rauw, dus smaakt het ook wat minder vlezig. Ik denk dat het dan erg jammer is om het vlees te laten verdrinken in pittige tabasco. 

Ik gebruikte voor ons drieën het hele stuk vlees van 500 gram. Samen met wat gebakken aardappeltjes en lekker brood was dat ons avondeten. Heel luxe voor doordeweeks. Als je de steak tartare als voorgerecht eet - zeker als je ook nog meer vlees en/of vis in het menu hebt zitten - is deze hoeveelheid voor 8-10 personen. 




Steak tartare

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)
  • 500 gram kalfstartaar aan 1 stuk
  • 10 gram platte peterselie (2/3 supermarktbakje - gewicht incl. de steeltjes)
  • 10 gram bieslook
  • 2 theelepels kappertjes
  • 5 cornichons 
  • 2 hele dunne plakken ui (± 20 gram)
  • 2 theelepels (Zaanse) mosterd
  • 2-3 theelepels (Japanse) sojasaus (Kikkoman)
  • 1 eetlepel ketchup
  • 2 theelepels worcestershiresaus
  • 1 eetlepel olijfolie
  • 1/4-1/2 theelepel tabasco
  • eventueel nog zout en/of zwarte peper
  • eventueel (kwartel)eidooiers (rauw)
In essentie is het recept voor steak tartare: meng het fijngehakte vlees met de rest van de ingrediënten die je ook allemaal heel fijn hebt gehakt. 
Enige toelichting hierop:
Hak eerst alle smaakmakers heel fijn, en pas daarna het vlees.
Het is het lekkerst om het vlees met de hand heel fijn te snijden/hakken in plaats van een keukenapparaat te gebruiken. Met een scherp mes (en goed mals vlees) kan het prima. Ik sneed 3-4 dunne plakjes, die legde ik op elkaar en sneed dan in hele dunne reepjes. Toen het hele stuk zo in reepjes was gesneden, sneed ik die reepjes in plukjes in blokjes. En op het laatst gebruikte ik nog mijn koksmes om het wat fijner te hakken. 
Gebruik van de peterselie alleen de bovenste stukjes steel en de blaadjes. Ik ben te lui om alle blaadjes eraf te plukken, dus breek meestal het grootste stuk steel eraf en gebruik dus ook de wat dunnere stukjes steel. Hak heel fijn. 
In plaats van een stukje ui kun je ook een sjalotje gebruiken. 
Voeg niet alle sojasaus en tabasco direct toe. Proef na het mengen eerst en besluit dan of je het nog wat pittiger of zouter wilt. Dat verder op smaak brengen kan ook met zout of peper. Het is sowieso het best om te mengen en dan direct te serveren; maar als je zout gebruikt, is dat helemaal wel slim. Anders onttrekt het zout wat vocht uit het vlees en dan krijg je een vies plasje op je bord. 
Serveer de steak tartare in een "burgervorm". Dat was namelijk de conclusie van Q: hij vond het eigenlijk een hamburger die niet gebakken was (en prefereerde de hamburger). Eventueel met een rauwe eidooier in een kuiltje bovenop. De kwarteleitjes zijn dan een mooie optie als je de steak tartare als voorgerecht serveert. 

woensdag 30 juni 2021

Vlierbloesemchampagne


Champagne klinkt heel chique en eigenlijk is dit mousserende zomerdrankje dat ook. Het is in elk geval een lekkere, licht-alcoholische bubbel die je niet snel ergens kunt kopen. Dus je moet zelf aan de slag. De vlier bloeit nu nog net, dus het kan nog even. Eenmaal gemaakt, blijft het lang goed. Misschien een leuk idee om tot kerst te bewaren? 

Ik heb nu al een aantal jaar vlierbloesemchampagne gemaakt. De bubbels ontstaan door de gisten die op het stuifmeel zitten. Je moet de vlierschermen dus zeker niet afspoelen. Een tikje uitkloppen om de beestjes te verwijderen is genoeg. Zelfs als je die mee laat gisten en er later uitzeeft, is er niet echt wat aan de hand, maar veel mensen vinden dat een vies idee. Niet elk jaar lukt het even goed en gaat het even snel. Hoe snel de gisting op gang komt, ligt heel erg aan het weer en dus hoe warm het is op de plek waar je de emmer of pan neer zet. Dit jaar ging het heel snel, maar toen was het ook tegen de 30 graden. Ik heb ook wel eens gehad dat ik een fles openmaakte en dat de champagne helemaal dood was. En ook als limonadesiroop was het niet echt lekker, dus dat werd helaas weggooien.
 
In recepten voor vlierbloesemchampangne wordt vaak gewaarschuwd voor de kans op exploderende flessen. Dat heb ik nog nooit meegemaakt, maar voor het geval dat tref ik wel wat maatregelen. Nadat de champagne gebotteld is, controleer ik na 6-7 dagen of er nog steeds druk op staat en laat ik wat gas ontsnappen. Dat doe ik door met mijn ene hand de kurk tegen te houden, met mijn andere hand de beugel open te klikken en zodra ik zie dat de champagne uit de fles dreigt te lopen de beugel weer dicht te klikken. Je moet de flessen ook niet helemaal tot de rand toe vullen, anders loopt het er bij deze controle direct uit. Voor de zekerheid zet ik de fles in de gootsteen zodat in het geval er toch wat uitstroomt, ik niet een heel aanrecht hoef schoon te maken. Als er in deze fase heel veel druk op stond, dan doe ik dit na een week nog een keer. Anders is 1 keer genoeg. De flessen bewaar ik dan in de garage in een kartonnen (wijn)doos, afgedekt met een handdoek. Voor het geval er dan toch een fles ontploft, blijft de ravage beperkt. 

Als basis gebruik ik een recept van Edwin Florès, maar ik maak een wat kleinere hoeveelheid dan hij en een tikje minder suiker. Ik kwam trouwens laatst een ander recept tegen dat verhoudingsgewijs een stuk minder suiker gebruikte. Dus volgend jaar ga ik nog wat minder suiker gebruiken dan dat ik nu opschrijf. 

Vlierbloesemchampagne

(± 3 liter)
  • ± 10 vlierbloesemschermen (met veel stuifmeel)
  • 2,75 liter water
  • 600 gram suiker
  • 2 citroenen (schoongeboend; liefst biologisch)

Pluk de vlierbloesem het liefst vroeg in de ochtend. Dan zit er het meeste stuifmeel op.
Verwarm ongeveer de helft van het water met de suiker in een grote pan en roer tot de suiker is opgelost. Het hoeft zeker niet te koken. Roer de rest van het water erdoor en laat afkoelen. Door maar een deel van het water te verwarmen en later koud water toe te voegen, is het mengsel weer sneller afgekoeld.
Pers de citroenen uit. Doe het sap, de uitgeperste schillen en de vlierbloesem in de pan. Roer met een schone lepel. Dek de pan af met een theedoek of zo en zet op een warme plek. Laat 3-6 dagen staan tot het begint te gisten. Soms ontstaat er wat schuim. Een beetje schimmel kun je er voorzichtig met een schone lepel af scheppen. Zeef de vlierbloesemchampagne in wording door een zeef, eventueel bekleed met een stukje kaasdoek. 
Maak beugelflessen (Ikea, Dille&Kamille, lege Grolschbeugelflesjes) goed schoon in een heet sodasopje. Spoel na met kokend water. Giet de champagne in de flessen tot ± 1 centimeter onder de smalle hals. Sluit af en controleer na 7 dagen de druk. Zie mijn opmerking in de intro. 
Voor het drinken goed koud laten worden. Voorzichtig openen want je wilt geen vlierbloesemchampagnefontein in je kamer. 

woensdag 23 juni 2021

Shrub - mango/gember, sinaasappel/venkel, framboos/rozemarijn

Ik vroeg me af waar het woord "shrub" voor dit drankje vandaan komt. Toen ik dit namelijk intikte in google kreeg ik ook (een vertaling van) het Engelse wikipedia-lemma te zien. En dan krijg je dit: "in termen van gemengde dranken is struik de naam van ......". Dat klinkt heel cryptisch. Het drankje wordt hier dus ook vertaald. En dan krijg je dus struik. Ik blijf een shrub maar gewoon een shrub noemen. En wat de achtergrond van de shrub is, google zelf maar. Uit hetgeen ik zo snel las, bleken er 2 ontstaanssporen te zijn. 

Maar wat is een shrub? Kort gezegd is het verfrissend drankje van een zuurzoete fruitsiroop aangevuld met koolzuurhoudend mineraalwater. En het zuur komt in dit geval niet van citrussap maar van azijn. 

Een tijdje terug kreeg ik in een #foodybox 3 soorten azijn van Tromp&Rueb. Met alledrie maakte ik een shrub. Het is een beetje wennen aan het zuur. Dus misschien moet je in het begin wat minder azijn gebruiken. Maar als je daar eenmaal door bent zijn shrubs wel een lekkere afwisseling van alleen maar zoete limonadesiroop. Overigens zit er nog wel gewoon suiker in een shrub. 



Elk recept is genoeg voor 6-10 glazen, een beetje afhankelijk van hoe sterk je je shrub wilt. 



Frambozenshrub met rozemarijn

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)
  • 150 gram frambozen
  • de naaldjes van 1 takje (± 10 centimeter) rozemarijn
  • 100 gram suiker
  • 50-75 milliliter framboos-kardemom azijn
Doe de frambozen, rozemarijn en suiker in een glazen pot. Stamp een paar keer (met een tonicstamper ofzo) op de frambozen zodat ze iets breken en roer een keer om. Dek af. Laat 1 dag buiten de koelkast staan. Roer de azijn erdoor. Laat 2-4 dagen in de koelkast staan. Roer af en toe. Giet dan door een zeef waarbij je het fruit enigszins door de zeef wrijft. Bewaar in een mooi flesje in de koelkast. Dit moet zeker een week houdbaar zijn. Maak voor het serveren de siroop aan met bruiswater naar smaak. 

Mangoshrub met gember en kurkuma

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)
  • 200 gram mango
  • 100 gram suiker
  • 10 gram verse gember, grof gehakt
  • paar dunne schijfjes verse kurkuma
  • 50-75 milliliter appelazijn met honing
Hak de mango in kleine stukjes. Het hoeft geen puree te worden; zeg stukjes van zo'n halve centimeter. Meng met suiker, gember en kurkuma in een glazen pot. Dek af. Laat 1 dag buiten de koelkast staan. Voeg de azijn toe. Laat 2-4 dagen in de koelkast staan. Roer af en toe. Giet dan door een zeef, waarbij je het fruit enigszins aandrukt. Niet teveel, want niet al het fruit moet fruitpuree worden. Bewaar in een mooi flesje in de koelkast. Dit moet zeker een week houdbaar zijn. Maak voor het serveren aan met bruiswater naar smaak. 



Sinaasappelshrub met venkel

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)
  • 2 sinaasappels
  • 1/2 theelepel venkelzaad, grof gevijzeld
  • 75 gram suiker
  • 50 milliliter water
  • 50 milliliter chili-venkelazijn
Schil de sinaasappels dik zodat je het grootste deel van het wit ook meeneemt. Hak het vruchtvlees grof en meng met 25 gram suiker en venkelzaad in een glazen pot.  Dek af. Laat 1 dag buiten de koelkast staan. Kook de 50 milliliter water met de 50 gram suiker een paar minuten tot een lichte siroop. Meng deze suikersiroop op dag 2 met het fruit en de azijn. Laat 2-4 dagen in de koelkast staan. Roer af en toe. Giet dan door een zeef, waarbij je het fruit enigszins aandrukt. Niet teveel, want niet al het fruit moet fruitpuree worden. Bewaar in een mooi flesje in de koelkast. Dit moet zeker een week houdbaar zijn. Maak voor het serveren aan met bruiswater naar smaak. 

woensdag 16 juni 2021

Ananaschutney


Wanneer we Indiaas eten komt er ook vaak een potje chutney op tafel. Meestal is dat zelfgemaakte mangochutney. Mangochutney associeer ik met Indiaas eten, en bij gehaktbrood "hoort" pruimen- of perenchutney. Toen ik laatst deze chutney met ananas maakte vroeg ik me af waar we die bij zouden gaan eten. Ik denk dat ie goed combineert met kip, maar uiteindelijk aten we 'm toch bij een bordje Indiaas. Dat was in elk geval lekker. 

Ananaschutney

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 3-4 potjes)

  • 600 gram ananas
  • 350 gram ui
  • 25 gram gember
  • 1-2 rode pepers (of 1-2 theelepels sambal)
  • 6 pimentbessen
  • 6 kruidnagels
  • 3 theelepels korianderzaad
  • 1/2 theelepel zwarte peperkorrels
  • 2 deciliter azijn
  • 125 gram suiker
Was lege (jam)potjes en deksel af in een heel heet sodasopje. Spoel na met kokend water en laat omgekeerd uitlekken op een schone theedoek.
Snij (of hak) de ananas in kleine stukjes. Snipper de ui fijn. Rasp de gember. Hak de peper, als je die gebruikt, heel fijn. 
Maal piment, kruidnagel, koriander en zwarte peper in een specerijenmolen tot poeder. 
Doe alle ingrediënten in een pan. Breng aan de kook en laat 30 minuten zacht pruttelen. Afhankelijk van hoe sappig de ananas was gebruik je (een deel van de kooktijd) een deksel. De chutney moet niet heel nat blijven maar hij moet ook niet nu al droogkoken en aanzetten. Zet na de 30 minuten de staafmixer even kort in de ananaschutney en pureer grof. Het moet geen saus worden. Laat eventueel nog iets inkoken. 
Giet de hete chutney in de schone potten. Draai de deksels erop. 
Laat het liefst een weekje staan voordat je de chutney eet. Ongeopend zijn de potten zeker 6 maanden houdbaar, maar de meeste chutney die ik zelf maak is na 2-3 jaar ook nog prima eetbaar. Er verdwijnt wel eens een potje naar de achterkant van de plank. Eenmaal geopend wel in de koelkast bewaren en binnen 2-4 weken opmaken. 

woensdag 26 mei 2021

Witlof tarte tatin met geitenkaas en zeekraal


Deze hartige tarte tartin met witlof heeft alles: zoet (karamel, bitter (tenminste als je een beetje goede witlof hebt), zout (zeekraal), friszuur (geitenkaas) en knapperig (bladerdeeg). Er zat weer witlof in de TooGoodToGo-box (de zeekraal zat daar overigens ook in) en ik wilde geen witlof met ham en kaas maken en ook geen witlofsalade. Dus toen werd het dit. 

Tarte tatin met witlof, geitenkaas en zeekraal

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 2 personen)

  • 500 gram witlof
  • 25 gram suiker
  • 1 theelepel verse tijmblaadjes
  • peper, zout
  • 4 plakjes bladerdeeg (ontdooid)
  • 50 gram zachte geitenkaas 
  • 50 gram zeekraal
Snijd een heel dun plakje van het kontje van de witlof. Kook de stronkjes ± 5 minuten in zoveel licht gezouten water dat ze net onderstaan. Giet af en laat heel goed uitlekken. 
Leg een stuk bakpapier op de bodem van een quichevorm/ovenschaal. Gebruik geen vorm met een losse rand want daar lekt alle karamel tussendoor. 
Strooi de suiker in een gelijkmatig laagje in een pannetje met dikke bodem. Bedruppel met een theelepel water en laat even staan zodat het water zich over de suiker verdeelt. Breng op halfhoog vuur aan de kook en laat de suiker rustig karamelliseren. Roer niet. Giet de hete karamel over het bakpapier. 
Snijd de uitgelekte witlof elk in 4-5 stukjes. Verdeel deze in een cirkel over de karamel. Bestrooi met de tijm, wat zout en peper. 
Verwarm de oven op 200C. 
Leg de plakjes bladerdeeg op elkaar en rol iets uit. Smeer/prak de geitenkaas in een cirkel uit over het bladerdeeg. Houd een rand van zo'n 4 centimeter vrij. Vouw het bladerdeeg met de geitenkaaskant naar beneden over de witlof. 
Bak de tarte tatin op 200C in ± 30 minuten goudbruin. Keer voorzichtig (zorg dat de loeihete karamel niet ergens tussenuit lekt) om en plak eventueel achtergebleven stukjes witlof weer terug op zijn plek. Bestrooi met de zeekraal. 

woensdag 19 mei 2021

Hazelnootkoffiecake met chocolade


Bij alle 3 de stukken die GZQ van deze taart at merkte hij op dat het een erg lekkere taart was. Ja, dan kan ik niet anders dan het recept ervan bloggen. 

Ik maakte de taart met zonnebloemolie in plaats van boter. De hazelnoten maken de taart snel droog, en door de olie blijft de taart toch smeuïg. 

Hazelnootkoffiecake met chocolade

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - springvorm 20 centimeter)
  • 3 eieren
  • 120 gram suiker
  • 125 milliliter zonnebloemolie
  • 2 theelepels oploskoffie (espresso)
  • 75 gram hazelnootmeel (je kunt ook zelf hazelnoten fijnmalen)
  • 100 gram bloem
  • 1 theelepel bakpoeder
  • 90 gram pure chocolade (grof gehakt of callets)
  • 75 + 25 milliliter slagroom
  • 1 eetlepel hazelnoot- of koffielikeur (of gebruik 90 milliliter slagroom)
  • 50 gr witte chocolade (grof gehakt of callets)
  • 1/2 theelepel oploskoffie
  • chocolaatjes 
Klem een stuk bakpapier tussen de bodem en rand van de springvorm. 
Klop de eieren met de suiker een paar minuten tot het een crème is. Klop scheutje voor scheutje de olie erdoor. Meng tot slot de oploskoffie, hazelnootmeel, bloem en bakpoeder door het beslag. Verdeel het beslag over de springvorm en bak de taartbodem op 170C in ± 35 minuten gaar. Laat afkoelen. 
Doe de pure en witte chocolade in 2 aparte hittebestendige kommen. Doe de halve theelepel oploskoffie bij de witte chocolade in de kom. Breng de room net aan de kook en giet 75 milliliter van de hete room over de pure chocolade en de rest over de witte chocolade. Laat de chocolade smelten en roer dan rustig door elkaar. Meng eventueel de likeur door de pure chocolade. Laat de ganache afkoelen. Hij moet nog wel smeerbaar blijven. 
Snijd de taartbodem horizontaal doormidden. Verdeel de pure ganache over de onderste cakelaag en dek af met de bovenste cakelaag. Besmeer de bovenkant van de taart met de witte ganache. Decoreer eventueel met de chocolaatjes. 

woensdag 12 mei 2021

Rabarbercrumble met een tropisch tintje


Bij het ophalen van weer een TooGoodToGo-box kreeg ik de vraag of ik 'm met of zonder rabarber wilde. Nou doe maar met, antwoordde ik. Rabarber eet ik (tegenwoordig) wel. Ik maakte er snel een crumble mee, samen met fruitmoes die in een #foodybox zat. Ik moet eerlijk zijn dat ik niet echt een fan van dit soort portieverpakkingen ben. Met de inhoud, het fruit, is niets mis. En ik snap dat het in sommige situaties handig kan zijn om een bakje fruitmoes mee te nemen voor onderweg, maar ik probeer dit soort portieverpakkingen te vermijden. Toen GZQ nog een heel klein mannetje Q was namen we onderweg tijdens een lange wandeling met hem in de rugdrager een bordje, een lepeltje, een vork en een banaan mee. Dat werkt ook prima. 

Rabarbercrumble met een tropisch tintje

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis)
  • 500 gram rabarber
  • 2 bakjes fruitmoesje appel/mango/perzik/passievrucht (à 100 gram)
  • 15 + 25 gram rietsuiker
  • zaadjes uit 6-8 kardemompeulen, fijngevijzeld
  • 25 gram geraspte kokos
  • 25 gram havervlokken
  • 25 gram boter of plantenmargarine
Was de rabarber, snijd het buitenste stukje eraf en trek dan meteen de buitenste draden mee. Snijd in dunne boogjes. Meng de rabarber met de fruitmoes en 15 gram suiker in een ovenschaal. 
Doe de 25 gram suiker, kardemom, kokos en havervlokken in een kom. Smelt de boter. Meng de gesmolten boter door het haver-kokosmengsel. Verdeel de kruimels over de rabarber. 
Bak de crumble op 200C in ± 30 minuten goudbruin en knapperig. 

woensdag 5 mei 2021

Bananen-gemberwafels met chocoladerumsaus


Voor zijn verjaardag had manlief een wafelijzer gekregen. Dus nu ben ik een beetje aan het uitproberen wat een lekker wafelrecept is. Er is nogal wat mogelijk. Je kunt een min of meer cakebeslag maken en daar een soort wafels van bakken. Je kunt hele zoete wafels maken, of juist hartige. Door gist in het wafelbeslag te gebruiken krijg je luchtige wafels. Daar zijn deze bananenwafels een voorbeeld van. Zelf houd ik niet zo van (warme) banaan (en bananenbrood vind ik ook niet zo lekker), maar ja, in een TooGoodToGo-box zaten een aantal best rijpe bananen. Dus toch maar zo gedaan. De gember doorbreekt het tikje weeïge van de banaan. Je kunt het beslag ook 's avonds maken en in de koelkast langzaam laten rijzen tot de volgende ochtend en dan voor het ontbijt de wafels maken. Ik zou dan alleen de rum in de chocoladesaus weglaten. 
 

Bananen-gemberwafels met chocoladerumsaus

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 6 wafels)
  • 1 ei
  • 1 banaan (± 125 gram)
  • ± 150 milliliter melk
  • 7 gram droge gist
  • 50 gram volkorenmeel
  • 125 gram bloem
  • snuf zout
  • 50 gram boter, gesmolten
  • 3 gemberbolletjes, heel fijn gehakt
  • 75 milliliter melk
  • 1 theelepel cacao
  • 1 theelepel suiker
  • 1/2 theelepel maizena
  • 50 gram pure chocolade
  • 1-2 eetlepels rum
Splits het ei. Klop het eiwit stijf en zet even apart.
Pureer de banaan met 100 milliliter melk. Samen moet het 225 milliliter worden. 
Verwarm de rest van de melk tot lauw en roer de gist hierdoor. Laat een paar minuten staan. 
Doe meel, bloem en zout in een kom. Klop hier de bananenmelk door. Klop de eidooier erdoor Meng het melk-gistmengsel erdoor. Meng boter en gember door het wafelbeslag. Spatel tot slot het stijfgeklopte eiwit door het wafelbeslag. Laat afgedekt 30-60 minuten rijzen.

Breng de 75 milliliter melk aan de kook. Meng cacao en suiker door elkaar met een beetje van de melk en roer dit door de melk. Net zoals je chocolademelk maakt dus. Meng de maizena met een lepel water en roer door de kokende chocolademelk zodat het iets dikker wordt. Laat van het vuur af de chocolade erin smelten. Roer tot slot de rum erdoor. De saus kan warm of koud bij de wafels worden gegeven. 
Bak wafels volgens de instructies van jouw wafelijzer. Bij mij duurde 1 lading (dus 2 wafels) ± 7 minuten.