dinsdag 27 december 2016

Jaar van de boon 2016, Bonanza en "bitterballen" met pompoen en witte bonen


"Heeft er iemand iets voor een snijboon?"
"Nee, ik wil een bruine èn een blauwe boon voor die chiliboon."
"Soja voor een ogen?"
"Jij mag mijn kidney, maar dan wil ik een tuinboon."

Ja, 2016 was bij ons aan tafel zeker het Jaar van de Boon. Zowel aan de eettafel als aan de speeltafel. Bij ons thuis overigens gewoon dezelfde tafel. 

Zo in de laatste week van 2016 nog een paar bonenbeslommeringen. Het jaar 2016 was door de VN uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Boon. Dit om wereldwijd aandacht te vragen voor de duurzame aspecten van bonen en peulvruchten. Vergeleken met vlees is de milieubelasting een heel stuk kleiner. En dat terwijl bonen ook een goede en lekkere eiwitbron zijn.
Ik heb het afgelopen jaar dan ook veel bonen voorbij zien komen. Natuurlijk op mijn bord maar ook het mooie kookboek Bonen van Joke Boon, andere verpakkingen met gemengde en gare bonen, de miniblikjes die fijn zijn als je voor 1 persoon een salade wilt maken. 

Hier een overzicht van de recepten met peulvruchten die ik het afgelopen jaar blogde. Het eerste, de bonenschotel met mango en mais, was ongeveer wat wij vorig jaar op oudejaarsavond aten. Met dit lijstje kun je ook 2017 voor jou een jaar van de boon laten zijn. 

Maar de leukste bonen zijn eigenlijk de bonen van Bonanza. Dat kaartspel - waarbij onderhandelingsvaardigheid wel handig is - gaat over bonen. Tuinbonen, kidneybonen en ogenbonen zijn gewild. Chilibonen en blauwe bonen minder. Het is niet zo'n duur spelletje, dus als je iets nieuws wilt proberen met oudejaarsavond, is dit een leuk idee. 



Eet er een lekker bonenhapje bij. Ik maakte een soort van bitterballen op basis van witte bonen en pompoen. Voor het paneren zou ik zeker panko gebruiken en geen gewoon paneermeel. Panko geeft echt een veel knapperiger resultaat. 


"Bitterballen" met pompoen en witte bonen met een Japanse twist


(recept van bijnanetzolekkeralsthuis voor 12-14 stuks)
  • 350 gram gare witte bonen
  • 175 gram rauwe pompoen, grof geraspt
  • 1 + 1 theelepel wit sesamzaad
  • 1 + 1 theelepel zwart sesamzaad
  • 1 theelepel (Japanse) sojasaus
  • 1/2 theelepel shichimi togarashi
  • eventueel paar druppels tabasco
  • 1 vel nori, in ragfijne korte reepjes
  • 40 gram rijstbloem
  • 1 ei
  • 50 gram panko
  • olie om te frituren
  • 3 eetlepels mayonais
  • wasabi uit een tube naar smaak
Zorg dat de bonen goed uitgelekt zijn. Prak ze fijn met een vork. 
Roer de geraspte pompoen, 1 theelepel van elke kleur sesamzaad, de sojasaus, de shichimi togarashi, eventueel de tabasco en de nori erdoor. Laat het mengsel weer een beetje opstijven in de koelkast als het erg zacht is geworden.
Schep met een lepel een balletje ter grootte van een bitterbal van het mengsel en rol tot een mooi balletje. Leg op een stuk bakpapier. Maak zo 12-14 ballen en zet een half uurtje in de vriezer.
Meng de rijstbloem met het achtergehouden sesamzaad in een diep bord. 
Klop het ei los in een diep bord. 
Doe de panko in een ander bord
Rol de balletjes eerst door het rijstmeel, dan door het ei en dan door de panko. Leg minimaal een half uur in de vriezer voordat je ze gaat frituren. 
Bak de "bitterbalen in 3-5 minuten gaar en goudbruin. Het ligt er een beetje aan of ze een half uur in de vriezer hebben gelegen of dat je ze er al langer in bewaard hebt. 
Roer de wasabi door de mayonaise
Laat ze uitlekken op keukenpapier. Serveer met de wasabimayonaise. 

Eventueel kun je er nog wat zoetzure komkommer bij serveren. Meng hiervoor een lepel rijstazijn met een lepel suiker en laat hierin komkommerlinten een half uurtje marineren. 

Ik denk dat dit mijn laatste blog van 2016 zal zijn. Dus bij deze wil ik jullie een goede jaarwisseling wensen en alle goeds voor 2017. 

zondag 18 december 2016

Gingerbread house - koekhuisje

afbeelding snoephuisje

Ooit moesten de deelnemers aan Masterchef Australie in een pressure test het koekhuis van Adriana Zumbo namaken. Naast een megagroot huis met lekker deeg moesten er ook diverse snoepjes en versierselen zelf gemaakt worden. Dakpannen van chocoladeflikken met spikkeltjes, mandarijnsnoepjes, marshmallows en nog meer. Ik denk dat bij het zien de gedachte is ontstaan om een keer een gingerbread house te maken. Niet zo'n ambitieus project als dat recept, maar gewoon een huisje van lekker deeg versierd met gekochte snoepjes. Mijn probleem met dit soort dingen is vaak dat er vooral veel snoep op moet om het er leuk uit te laten zien, vervolgens iedereen afrent op het snoep en er een afgekloven koekhuis overblijft. Eh...waarom zou ik dan al die moeite doen en niet gewoon een pot snoepjes op tafel zetten? 

Om het risico van een afgekloven koekhuis te beperken heb ik gezocht naar een recept voor koek die wel een paar dagen goed zou blijven. Ik vond hier een recept waarbij stond dat het huis prima een week kon blijven staan en dan nog steeds eetbaar zou zijn. Dat klopt. Je krijgt geen knapperige koek, maar eerder een soort taaitaai, die steeds zachter wordt. 

Ik heb wel extra specerijen toegevoegd, want ik houd van deeg dat echt smaak heeft. Ik kon al het deeg in mijn keukenmachine maken, maar dan moet je motor wel sterk genoeg zijn. Wat me wel opviel was dat er baking soda als rijsmiddel werd gebruikt, maar er niet iets zuurs in het recept zit. Ik had nog bedacht een beetje citroensap erdoor te doen maar ben dat toch vergeten. 

Wat de ontmanteling van het koekhuis had ik gelijk. De kindertjes zaten zo ongeveer in het huisje en zodra de snoepjes op waren hadden ze het wel gezien. 

Je bakt de muren en dakdelen met behulp van een mal. Als je van papier of karton de vormen uitsnijdt en die op het deeg legt, is het slim om het deeg niet helemaal door te snijden maar de randjes (die eigenlijk teveel zijn) te laten zitten. Als het deeg gebakken is, kun je het strakker afsnijden. Ik maakte de onderdelen van het huisje in een siliconen vorm die ik 2 jaar geleden na de kerst in de opruimingsbakken vond. Ondanks die vorm was het best nog even puzzelen om het huisje goed in elkaar te zetten. 


Gingerbread - koek voor een koekhuisje

  • 800 gram bloem
  • 1 theelepel baking soda
  • 1 theelepel zout
  • 4 theelepels gemberpoeder
  • 4 theelepels kaneel
  • 1 theelepel anijszaad
  • 8 kruidnagels
  • 1/2 theelepel nootmuskaat (versgeraspt)
  • 75 gram witte basterdsuiker
  • 75 gram bruine basterdsuiker
  • 225 gram boter
  • 300 gram golden syrup
  • 2 eieren 
Maak het deeg het liefst een dag van te voren zodat de smaak van de specerijen goed kan intrekken. 

Maal anijszaad en kruidnagels fijn met een specerijenmolen. Meng met de gember, kaneel en nootmuskaat. 
Smelt de boter en meng de golden syrup erdoor. Laat iets afkoelen. Klop de eieren los in een kom en meng het boter-golden syrupmengsel erdoor. 
Doe de bloem, baking soda, specerijen en suiker in de kom van een keukenmachine en meng even door elkaar. Giet er het botermengsel bij. Zorg dat je dat al een beetje verdeelt over de hoeveelheid bloem omdat mengen anders wat lastig wordt. Laat de keukenmachine draaien tot je een deeg krijgt. Waarschijnlijk moet je een paar keer langs de wanden schrapen of de boel schudden om alles goed vermengd te krijgen. Pak het deeg in plastic folie en laat een dag rusten in de koelkast. 

Haal het de volgende dag zeker een uur van tevoren uit de koelkast. Verdeel in 2-4 stukken (afhankelijk van je mal) en rol op een bebloemd oppervlak uit tot een lap van 1/2 centimeter dik. Snijd de onderdelen van het huis uit en leg op een met bakpapier beklede bakplaat. 
Verwarm de oven voor tot 190C. Bak de muren en dakdelen voor het koekhuisje in ± 15 minuten gaar. 

Nu heb je de elementen voor het gingerbread house gebakken. Maar dan begint het echt werk: in elkaar zetten en versieren. Ga naar een winkel waar ze schepsnoep hebben en leef je uit. Dan kun je heel veel soorten en kleurtjes uitkiezen zonder met tig halfvolle snoepzakken te blijven zitten. Mijn ontdekking in die bakken waren de kleine pinguïns. 

Als lijm maak je een eiwitglazuur oftewel royal icing. Klop hiervoor 1 eiwit half stijf en klop er dan 200-250 gram gezeefde poedersuiker door. Doe het glazuur over in een spuitzak met een klein mondje. 

Plak eerst de muren van het huis aan elkaar vast. Stut het huis tegen een muur of zet er blikken of zo tegen aan. Je vindt vast wel iets in je keuken dat goed werkt. Als de muren goed droog zijn, zet dan het dak erop. Als dat droog is, kun je aan de slag gaan met het versieren. Laat je creativiteit de vrije loop. 

Zet het koekhuisje op een plek waar er geen grijpgrage kindervingertjes bij kunnen. 

vrijdag 16 december 2016

Tulband met maanzaad en citroen


Zo rond 3-4 uur druppelen de eerste familieleden binnen voor het samenzijn op eerste kerstdag. Voor degenen die er op tijd zijn is er nog een kop thee of koffie met iets lekkers. De anderen schuiven direct aan bij de borrel.

Concreet vertaald is de thee met lekkers een kop kerstthee met een stuk van deze tulband met maanzaad en citroen.

Een schone zus was blij met deze kerstthee van Simon Lévelt. Zij reageert allergisch op appel, en in veel kerstmelanges zit gedroogde appel. In deze niet. Nu moet ik er wel even bij zeggen dat dit de kerstthee 2015 was, dus of er dit jaar ook geen gedroogde appel in zit, dat weet ik niet. Nu weet ik dat wel, want ik heb het even voor je nagekeken. Volgens de ingrediëntenopgave van Simon Lévelt zit er nog steeds geen appel in de kerstthee.


Tulband met maanzaad en citroen

  • 150 gram zachte boter
  • 250 gram suiker
  • 5 eieren, gesplitst
  • 25 gram maanzaad
  • 2 theelepels citroenrasp
  • 100 gram yoghurt
  • 250 gram zelfrijzend bakmeel
  • 1 theelepel baking soda
  • 100 gram roomkaas
  • 50-100 gram poedersuiker
  • 1 theelepel citroenrasp
  • iets maanzaad om te bestrooien


Vet de tulbandvorm heel goed in met een beetje gesmolten boter en bestrooi met paneermeel of bloem. Zorg dat je alle hoekjes goed meeneemt. Klop het teveel aan paneermeel of bloem weer uit de vorm. 
Klop in een grote beslagkom de boter met de suiker ± 5 minuten tot een romig mengsel. Klop er 1 voor 1 de eidooiers door. Klop er dan maanzaad, citroenrasp en yoghurt door. Zeef zelfrijzend bakmeel en baking soda boven de kom en meng dat door het botersuikermengsel. 
Verwarm de oven voor op 175C. 
Klop de eiwitten in een vetvrije kom stijf. Meng ± 1/3 deel van het eiwit door het beslag om het beslag wat losser te maken. Spatel de rest van het eiwit door het beslag. Schep het beslag in de tulbandvorm. Bak de tulband in ± 1 uur gaar. 
Laat de tulband een kwartiertje afkoelen in de vorm en stort 'm dan op een taartrooster om verder af te laten koelen. 
Als de tulband is afgekoeld maak je het glazuur. Zeef hiervoor 50 gram poedersuiker boven de roomkaas en klop door elkaar. Meng het citroenrasp erdoor. Proef of je nog meer suiker in het glazuur wilt. 
Snijd eventueel de bovenkant van de tulband (= de onderkant als je de tulband met de mooie, ronde kant naar boven hebt staan zoals je 'm normaal serveert) bij om ervoor te zorgen dat de tulband goed recht staat. Verdeel het glazuur over de bovenkant van de tulband en bestrooi met nog wat maanzaad. 

Bij mijn tulband was het glazuur (bewust) niet netjes verdeeld omdat ik inschatte dat een aantal jonge gasten het glazuur niet zo lekker zou vinden. 

woensdag 14 december 2016

Kerstboombrood met kardemom, abrikoos en noten


Bij het meedoen aan de "lekkerste-kerstbrood-bakwedstrijd" had ik de ingrediënten voor de zekerheid dubbel meegenomen. Ik heb het niet nodig gehad. Omdat een deel al gemengd was, moet ik daar wel, weer thuis, deeg van maken. Nog een keer hetzelfde kerstbrood was mij een beetje teveel van het goede. Hoewel natuurlijk erg lekker, wilde ik wat anders. Ik had 'm in de aanloop ook al 3 keer gemaakt om de juiste hoeveelheid kardemom te ontdekken.
De basis is wel het deeg met kardemom. Daar deed ik een vulling van abrikoos en nootjes in. Geïnspireerd door de vormgeving van de winnares van vorig jaar maakte ik er rolletjes van die ik in de vorm van een kerstboom bakte.


Kerstboombrood met kardemom, abrikoos en noten

  • 100 gram gedroogde abrikozen
  • 3 eetlepels rum
  • 30 kardemompeulen
  • 180 milliliter melk
  • 35 gram boter
  • 1 ei
  • 7 gram gedroogde gist
  • 350 gram bloem
  • 30 gram suiker
  • 3 gram zout
  • 50 gram gemengde noten (bv walnoot, amandel, hazelnoot), gehakt
  • 75 gram zachte boter
  • 50 gram bruine basterdsuiker
Knip de abrikozen in kleine stukjes. Doe ze in een kommetje en giet de rum erover. Warm iets op in de magnetron en laat een paar uur (of een nacht) staan om te wellen. 
Breek de kardemompeulen open en peuter de zaadjes eruit. Wrijf in de vijzel (of koffiebonenmaler) de zaadjes tot poeder. 
Verwarm de melk met de boter tegen de kook aan en roer de kardemom erdoor. Laat afkoelen tot handwarm. Roer dan de gist en het losgeklopte ei erdoor. 
Doe bloem, suiker en zout in de kom van de broodbakmachine en giet het melk-kardemommengsel erbij. Kneed in ± 10 minuten tot een soepel deeg. 
Vet een kom in met een klein beetje neutrale olie, leg de deegbal erin en rol 'm even rond. Dek af met een deksel (of plastic folie of een vochtige theedoek) en laat op een tochtvrije plek ± 1 uur rijzen. 
Leg een stuk bakpapier (of herbruikbare bakfolie) op een bakplaat. 
Roer de zachte boter en de basterdsuiker door elkaar. 
Rol het deeg uit tot een rechthoekige lap van ± 30 bij 25 centimeter. Smeer, vanaf de breedste kant, de boter uit over ± 2/3 deel van het deeg. Bestrooi gelijkmatig met de abrikozen en nootjes. Rol vanaf de breedste kant op tot een worst. Snijd het deeg met een scherp mes in 12 plakjes. Leg de plakje in de vorm van een kerstboom op de bakplaat. Dek af met een vochtige theedoek (of gebruik een grote plastic zak om de bakplaat mee in te pakken) en laat nog ± 30 minuten rijzen. 
Verwarm de oven voor op 175C. Bak de kerstboom in ± 25 minuten gaar. 

maandag 12 december 2016

Zalm gemarineerd in jenever en biet - gravad lax 2.0

Gravad lax 2.0. 
Een paar jaar terug maakte ik voor kerst al een gewone gravad lax, met dille. Deze versie met biet en jenever maakte ik vorig jaar. Omdat ik even wilde weten of ik dit wel gravad lax mocht noemen, keek ik even op wikipedia wat daar over gravad lax staat. Dat lax voor zalm stond wist ik wel, maar gravad heeft te maken met "gat in de grond". Daarin werd de zalm gestopt om 'm daar rustig te laten marineren. De Nederlandse woord graf en graven zullen vast dezelfde etymologie hebben. 




Zalm gemarineerd in jenever en biet

  • 1 rauwe biet (± 100 gram)
  • 800 gram verse zalmfilet (met vel), in 2 gelijke stukken
  • 75 gram suiker
  • 75 gram grof (zee)zout
  • 3 eetlepels jenever
  • 10 jeneverbessen, geplet
  • crème fraîche
  • beetje jenever
  • cress naar keuze
Rasp de biet fijn. 
Meng de suiker en het zout in een kommetje. 
Leg een groot stuk plastic folie in een schaal met randen van minimaal 3 centimeter hoog waar de zalm goed maar niet te ruim in past. Verdeel hier 1/3 van het suikerzoutmengsel over. Leg 1 stuk zalm met het vel naar onder hier op. Leg hier 5 jeneverbessen op. Strooi hier 1/6 deel van het suikerzoutmengsel over, verdeel de bietjesrasp erover en giet de jenever hier overheen. Bestrooi de vleeszijde van het ander stuk zalm ook met 5 jeneverbessen en 1/6 deel van het suikerzoutmengsel en leg dit, met het vel naar boven, op het andere stuk zalm. Verdeel hier de rest van het suikerzoutmengsel over. Pak de zalm goed in met de uitstekende stukken van het plastic. Leg iets zwaars op de zalm en zet de schaal in de koelkast. Giet na 1 dag het vrijgekomen vocht af, en maak de buitenkant van de schaal schoon. Laat nog een dag in de koelkast marineren. 
Pak de zalm uit, schraap het suikerzoutmengsel en de bietjes van het vel en vlees. Gooi dat weg. Dep de zalm droog. Snijd met een scherp mes dunne plakjes van de zalm en snijd het vel eraf. Leg op een schaal. 
Meng wat crème fraîche met wat jenever en schep hiervan dotjes op de schaal. Knip wat cress af en leg op de dotjes crème fraîche. 

zaterdag 10 december 2016

Pastinaaksoep met oesterzwam, walnoot en gremolata

Hier stond al een foto van deze pastinaaksoep, nu ook het recept. De inspiratie voor mijn pastinaaksoep deed ik op tijdens een bloggersdiner bij Dudok, een paar weken geleden. Wij zaten aan een tafel van Weltevree en aten van servies van Rosenthal. Met dat als uitgangspunt creëerde de kok een feestelijk menu. Vooraf eend die op 2 manieren was klaargemaakt met rode linzen en ingelegde paddenstoelen. Volgens mij heb ik voor de eerste keer van mijn leven trompettes de la mort gegeten. Die heten ook wel hoorn van overvloed; dat klinkt wel iets vriendelijker. ....Als hoofdgerecht diamanthaas met een hele lekkere mini-tarte tatin van witlof. Geef mij maar 2 of 3 van die taartjes en dan de helft van het vlees. In het "aanhangschaaltje" lekker wat kleur: paarse en oranje wortel en knolselderij. 



Als dessert stond er een moulleux, oftewel een chocoladecakeje met een nog net vloeibare kern, op het menu. Samen met passievrucht en ijs met gezouten karamel. Als je publiek voornamelijk bestaat uit blogdames, dan heb je dus wel goed gekozen. Grappig was dat de enige blogheer het zoute karamelijs maar niets vond. Toen zat ik ook echt wel vol. Zeker als je bedenkt dat we ook nog een extra voorgerecht hadden geproefd: pastinaaksoep met kastanje.

Dit feestelijke 3 gangen-menu, met de pastinaaksoep uit te breiden tot 4 gangen, kun je tot en met 8 januari bij Dudok Arnhem eten. Het is in het hele restaurant te krijgen, maar het is wel zo leuk om aan de stoere tafel te zitten en van het mooie servies te eten. Wees er daarom snel bij, want er staat maar 1 tafel van Weltevree. 



Niet alleen voor wat in het bord zit, deed ik de inspiratie op. Ook mijn servieskeus kreeg weer inspiratie. Niet dat mijn kast zoveel keus biedt als Pollmann..... Maar de lichte soep past veel beter in mijn donkerbruine servies dan in de grijs-beige borden waar wij meestal van eten. 




Pastinaaksoep met oesterzwam, walnoot en gremolata

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 6 borden)
  • 20 + 20 gram boter
  • 1 sjalotje, fijngesnipperd
  • 400 gram pastinaak, geschild en in plakjes
  • 1 eetlepel vadouvan
  • 1 paddenstoelbouillonblokje
  • 7,5 deciliter kokend water
  • 100 gram oesterzwammen
  • klontje boter
  • 8 walnoten
  • 1 citroen
  • 1 klein teentje knoflook
  • 2 eetlepels verse peterselie, fijngehakt
  • peper, zout
Laat 20 gram boter smelten in een pan en fruit hierin het sjalotje een paar minuten. Voeg de rest van de boter toe en roer de vadouvan erdoor. Doe de plakjes pastinaak in de pan en schep goed door elkaar. Voeg het water toe en verkruimel het bouillonblokje boven de pan. Laat de pastinaak, met een deksel op de pan, in 10-15 minuten goed gaar koken. Pureer de soep met een staafmixer of in een blender. Proef de soep en breng verder op smaak met peper, zout of extra vadouvan als dat nodig is. 
Scheur de oesterzwammen in reepjes.
Bak ze in het klontje boter 3-4 minuten op hoog vuur. Bestrooi met wat peper en zout. 
Hak de walnoten grof. 
Rasp de schil van de citroen. Meng deze met het uitgeperste teentje knoflook en de peterselie. Voeg ook een beetje peper en zout toe. 
Schep de soep in 6 mooie borden of kommen en garneer met de oesterzwammen, de walnoten en de gremolata. 

donderdag 8 december 2016

Echte grenadinesiroop


Onmisbaar element in een tequila sunrise dus besloot ik maar eens zelf grenadinesiroop te maken voor het geval ik ineens een enorme alcoholbehoefte zou krijgen. Die kans acht ik zelf niet zo groot overigens.
De kans dat je granaatappel in je grenadinesiroop terugvindt, is volgens mij ook niet zo groot. Er wordt een heleboel rode limonadesiroop verkocht onder de naam grenadine waar ook heel veel andere fruitsoorten in zitten verwerkt.
Grenadine is wat dat aangaat net zo'n slachtoffer als limonade. Limonade zoals wij dat woord gebruiken heeft natuurlijk ook lang niet altijd meer citroen in zich. Dus uit dat oogpunt is grenadine zonder granaatappel niet eens zo raar.
In elk geval geef ik hier een recept voor echte grenadine. Met alleen granaatappel. En natuurlijk suiker.


Grenadinesiroop

  • 3-4 granaatappels
  • ± 450 gram suiker
  • 5 gram citroenzuur
Rol de granaatappels over het aanrecht en druk ze er stevig tegenaan. Op deze manier komen de pitten al deels los te zitten. Snijd de granaatappel doormidden en peuter boven een kom de pitten eruit. Verwijder witte vliesjes. Pureer de granaatappelpitten in een blender. 
Weeg een pan en onthoud het gewicht. Hang een zeef boven de pan en giet de granaatappelpuree erdoor. Laat goed uitlekken en duw met de bolle kant van een lepel al het sap uit de pitjes. Weeg de pan met sap nogmaals en bereken het gewicht aan sap. Voeg een zelfde hoeveelheid suiker toe. Laat - als je tijd hebt- een paar uur staan en roer af en toe zodat de suiker al deels oplost. Breng het daarna aan de kook en laat alle suiker oplossen. Voeg het citroenzuur toe. Zodra de suiker is opgelost (en het gekookt heeft) kan het vuur uit. 
Giet de grenadinesiroop in gesteriliseerde flesjes. Verwerk verder als aanmaaklimonade. 

dinsdag 6 december 2016

Kerstbrood met kardemom, appel, amandelspijs en rozenwater

Een tijdje terug werd dit artikel gedeeld in een foodbloggersgroep op FB. Het gaat in op wat "het beste recept" voor iets, in dit geval bananenbrood, is. Dat blijkt behoorlijk lastig. Je kunt namelijk niet googelen op "beste recept". Tenminste, je kunt er wel op zoeken maar de uitkomst hoeft niet een heel goed recept op te leveren. Je komt namelijk op die sites terecht waar ze hun SEO-zaakjes goed op orde hebben. Websiteschrijvers gebruiken woorden waarop mensen zoeken. En als het dan werkt om jouw recept "het lekkerste" of "het beste" te noemen, dan gebruik je dat. 

Nu zoek ik zelf nooit op "lekkerste recept" of "beste recept" om precies diezelfde reden. Iemand noemt zijn recept zelf zo en hoopt dat ie daarmee beter wordt gevonden in Google. Maar in dit stukje kan ik het woord "lekkerste kerstbrood" wel gebruiken. 


Ik heb met dit kerstbrood namelijk meegedaan aan de wedstrijd "wie bakt het lekkerste kerstbroood van Nederland", georganiseerd door Foodies, Desemenzo, restaurant Sense en Kitchenaid. Uit de 86 inzendingen werden 10 finalisten gekozen die hun brood mochten bakken op de Tasty. Ik was 1 van die 10. Dus treinde ik op 12 november met 2 tassen vol bakjes naar Utrecht. Er stond 1,5 uur voor om je brood in de oven te krijgen, dus dan was het wel praktisch als je alles thuis afgewogen had en voor de zekerheid dubbel had meegenomen. Mijn deeg was mooi gelukt en rijzen ging ook goed. Want aan de omgeving kun je niet zoveel doen. Baktijd was wel een stukje langer dan thuis, maar elke oven werkt nu eenmaal anders. En er stond een brood van een andere finalist bij in. Ik was blij met mijn brood. 


Ik heb jammergenoeg niet gewonnen. Dat deed Nadine, die een heel mooi brood met peren maakte met de smaak en in de vorm van (ster)anijs. Haar recept staat op de site van Foodies Magazine. 


Kerstbrood met kardemom, appel, amandelspijs en rozenwater

(springvorm van 20 centimeter doorsnee)

  • 30 kardemompeulen
  • 180 milliliter melk
  • 35 gram boter
  • 7 gram gedroogde gist
  • 1 ei
  • 350 gram bloem
  • 30 gram suiker
  • 3 gram zout
  • 180 gram amandelspijs *)
  • 1 appel (± 150 gram)
  • 50 gram poedersuiker
  • paar druppels citroensap
  • paar druppels rozenwater

Breek de kardemompeulen open (ik gebruik daarvoor een vijzel) en peuter de zaadjes eruit. Maal de kardemomzaadjes fijn in een specerijenmolen of gebruik de vijzel.
Breng de melk met de gemalen kardemom en boter tegen de kook aan. Laat afkoelen tot handwarm en voeg dan de gist toe. Laat een paar minuten staan en klop dan het ei erdoor.
Doe de bloem met de suiker en het zout in de kom van een broodbakmachine (of keukenmachine met kneedhaak) en giet het melkmengsel erbij. Kneed in ± 8 minuten tot een mooi brooddeeg.
Vet een kom in met wat neutrale olie, doe de deegbal erin en draai deze even rond zodat het deeg aan alle kanten met olie bedekt is. Dek de kom af met een deksel (of een vochtige theedoek of plastic folie) en laat het deeg op een tochtvrije plek op kamertemperatuur in ± 1 uur rijzen tot het in omvang verdubbeld is.
Klem een vel bakpapier tussen de rand en bodem van een springvorm van 20 centimeter doorsnee.
Was de appel en rasp ‘m (met schil) op een grove rasp. Knijp de appelrasp iets uit. Je hebt ± 100 gram appelrasp nodig.
Verdeel het amandelspijs in 2 delen. Rol beide stukjes elk tussen 2 stukjes bakpapier  uit tot een cirkel van 16 centimeter doorsnee.
Duw het gerezen deeg voorzichtig terug en verdeel in 2 stukken: het ene ongeveer 300 gram, het andere 350 gram. Houd een stukje van 10 gram apart.
Rol het kleinste deel uit tot een cirkel van 20 centimeter doorsnee en leg op de bodem van de springvorm. Leg hierop 1 cirkel amandelspijs. Verdeel hierover de appelrasp en dek af met de andere cirkel amandelspijs.
Rol het grootste deel deeg uit tot een cirkel van ± 24 centimeter doorsnee en dek hiermee de spijs af. Duw/knijp de naad met je hand samen.
Rol het kleine stukje deeg heel dun uit en steek met een stervormpje hier een sterretje uit. Leg dit op de bovenkant van het kerstbrood.
Dek de springvorm af met iets (zie hierboven) en laat nog 30-45 minuten rijzen.
Verwarm de oven tegen het einde van de 2e rijs voor op 180C.
Bak het kerstbrood met kardemom in ± 30 gaar en bruin.
Bestrijk het brood uit de oven met wat boter voor een glanslaagje. 
Laat afkoelen op een rooster.

Roer de gezeefde poedersuiker met wat druppels citroensap en rozenwater tot een dik glazuur. Wees spaarzaam met het rozenwater. Proef, een druppel extra toevoegen kan altijd nog. Voeg een paar druppels water toe als dat nodig is, maar het moet wel dik blijven. Vouw een cornetje van bakpapier en doe hierin het glazuur. Knip er een puntje af en maak een mooi patroon op glazuur op de bovenkant van het kerstbrood. Of gebruik een plastic zakje, als je, net als ik, geen cornetje kunt vouwen. 

*) amandelspijs is ook heel gemakkelijk zelf te maken. Dat moet je wel een paar dagen van tevoren doen omdat het moet rijpen. Maal hiervoor 150 gram blanke amandelen fijn met een keukenmachine (of gebruik amandelmeel; je spijs wordt dan iets fijner van structuur). Voeg 150 gram suiker, 1 theelepel citroenrasp uit een potje (of geraspte schil van 1 (bio)citroen), 1 losgeklopt ei en een paar druppels amandelextract toe en maal alles nog een minuutje verder door elkaar. Doe in afsluitbaar bakje en laat 3-4 dagen op smaak komen in de koelkast. Zelfgemaakt amandelspijs kan ook heel goed ingevroren worden. 

zaterdag 3 december 2016

Cocktail van earl grey, appelsap, bietensap en gember

2 weken geleden treinde ik naar Zaandam voor het All You Need is Food-event. Een kleine impressie: 

Ik proefde bij de stand van KoppertCress eindelijk de sechuan button waar ik ooit over had gelezen in een recensie van "Smaakvol en gezond eten met al je zintuigen" van Joke Boon. Het ziet er uit als een klein geel bloemknopje, en als je ervan eet voel je een tinteling op je tong. Grappig. Die ga ik nog wel een keer bestellen bij de Sligro. Maar eerst iets leuks er mee verzinnen. 

Onno Kleyn hield een culinaire quiz, waar ik de winnaar van was. Naast alle tasjes met producten mocht ik ook 2 kilo boek - De Grote Kleyn - mee naar huis dragen. 

Old Amsterdam was er met een #pairingissharing - workshop. Na een korte intro over smaak (lees vooral Het nieuwe proefboek van Peter Klosse als je daar meer over wilt weten) konden we een alcoholvrije cocktail verzinnen bij hun Old Amsterdam of hun Old White. Antoinette en ik bedachten een lekker drankje op basis van thee, biet en appel en een tikje gember. Thuis bedacht ik dat die ingrediënten, samen met de kaas, heel goed in een salade kunnen. Waar die cocktail dan weer erg goed bij past. Consensus was er hier thuis over dat een scheutje wodka een goede toevoeging zou zijn. Minder consensus was er dan weer over hoe groot (of hoe klein) dat scheutje moest zijn.

#pairingissharing

Cocktail van earl greythee, bietensap, appelsap en gember

  • 2 theelepels losse earl greythee
  • 1/2 liter kokend water
  • 1 deciliter bietensap
  • 2 deciliter appelsap
  • 2 deciliter tonic
  • 2 centimeter gember, in plakjes
  • eventueel een scheut(je) wodka
Doe de thee in een thee-ei en hang dat in een theepot. Giet het kokende water erop en laat 3-5 minuten trekken. Haal dan het thee-ei uit de thee en laat de thee afkoelen. Zet daarna in de koelkast. 
Doe het bietensap en het appelsap met de stukjes gember in een groot glas en stamp de gember een beetje plat en roer krachtig door.  Het is de bedoeling dat dat gember smaak afgeeft, maar niet zo fijn wordt dat je 'm er niet meer uit kunt zeven. Zeef de gember uit het sap. 
Meng de thee met het sap. Verdeel over 5 glazen en schenk er wat tonic bij. 

Salade van biet, appel, gember, harde geitenkaas en avocado

  • 1 eetlepel hazelnootolie
  • 1 limoen
  • peper, zout
  • 1 theelepel versgeraspte gemberwortel
  • 300 gram gare bietjes
  • 1 appel
  • 150 gram harde geitenkaas (bijv. old white)
  • 1 avocado
Snijd vanuit het midden 4 dunne plakjes van de limoen. Pers de rest uit. 
Verhit een koekenpan tot heet. Bestrijk een klein oppervlak met een drupje olie en bak hier de 4 limoenplakjes in tot ze beginnen te kleuren. Schep uit de pan, en snijd voorzichtig in kwarten. 
Meng de hazelnootolie met een halve eetlepel limoensap en wat peper en zout tot een dressing. Schep de gember erdoor. Snijd de bietjes doormidden en dan in mooie plakjes. Schep ze om met de dressing en zet even apart. 
Was de appel en snijd 'm in kwarten. Haal het klokhuis eruit en snijd de appel (met schil) in plakjes. Bedruppel met wat limoensap.
Snijd de geitenkaas in blokjes. 
Halveer de avocado. Trek de schil eraf, verwijder de pit en snijd in plakjes. Druppel hier ook wat limoensap over. 
Verdeel de bietjes, appel en avocado over kleine bordjes of schaaltjes. Verdeel de kaas erover en garneer met 1-2 stukjes limoen. 

woensdag 30 november 2016

Stoofpeertjes

Oma maakte echte stoofpeertjes. Mooi donkerrood omdat ze een hele fles wijn in de pan leegschonk. Ik ben meestal zuinig en gebruik een restje, of de vruchtenwijn die ik ervoor in huis heb. Manlief vindt de stoofpeertjes lekker, maar hij moet wel altijd even zeggen dat die van oma lekkerder waren. Laatst heb ik dan ook maar een hele fles wijn bij de peertjes gedaan.




Stoofpeertjes

  • 2 kilo stoofperen
  • 1 fles rode wijn
  • 2 eetlepels bruine basterdsuiker
  • 1 kaneelstokje
  • 5 kruidnagels
  • 5 kardemompeulen, gekneusd
  • 1 steranijs
Schil de stoofpeertjes, snijd ze in vieren en verwijder het klokhuis. Doe ze in een grote pan. Giet de hele fles wijn erbij. Doe er eventueel nog een klein beetje water bij als de bovenste peertjes niet in het vocht liggen. Doe de specerijen en basterdsuiker bij de peertjes. Breng aan de kook en laat dan op het kleinste pitje ± 1,5 uur heel zachtjes stoven tot de peertjes gaar, zacht en donker paarsrood zijn. Schep de gare stoofpeertjes met een schuimspaan uit de pan. Breng het stoofvocht op hoog vuur aan de kook en laat inkoken tot het stroperiger wordt. Giet het ingekookte stoofvocht bij de peertjes. Serveer warm, lauw of koud. Stoofvocht dat overblijft, kun je goed als "aanmaaklimonade" gebruiken. Vul een glas voor 1/3-1/2 met de stoofpeertjessiroop en vul naar smaak verder aan met koolzuurhoudend bronwater. 

maandag 28 november 2016

Pompoen met rode sla en granaatappel bij kikkererwtenpannenkoekjes

Deze herfst is tot nu toe de herfst van de pompoen voor mij. Ik heb er een behoorlijk aantal van in stukjes gehakt. Blijkbaar zijn ze redelijk goedkoop. Want ik kies de groente die ik eet best vaak uit op prijs. En dan eet je de ene herfst vaker spruitjes en de andere herfst weer meer witlof of zuurkool. En nu dus pompoen. 
Deze combinatie met de kikkererwtenpannenkoekjes vond ik erg geslaagd. Je moet bij deze pannenkoekjes van kikkererwtenmeel wel iets smeuïgs of een sausje eten, want ze zijn een tikje droog, maar ze zijn wel een vullend en voedzaam alternatief voor aardappels, tortilla's, rijst en dergelijke. Ik zal ze nog wel vaker maken, eventueel variërend met de specerijen en misschien nog wat fijngehakte kool erdoor. 





Pompoen met rode sla en granaatappel (en kikkererwtenpannenkoekjes)

(5 personen)
  • 1 grote hokkaidopompoen (±1,5 kilo)
  • 4 teentjes knoflook in de schil
  • 1 theelepel kurkuma
  • 1 theelepel zout
  • 1 rode peper, fijngehakt
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 1 ui, in kwartringen
  • 1 theelepel korianderzaad (liefst heel)
  • 1 theelepel venkelzaad
  • 1 kropje rode sla (radicchio)
  • 1 granaatappel
  • 2 eetlepels granaatappelmelasse
  • 3 eetlepels olijfolie
  • 1 theelepel honing
  • peper, zout
Was de pompoen en verwijder lelijke plekken van de schil. Verder hoef je de pompoen niet te schillen. Halveer de pompoen en schraap de pitten en draden eruit. Snijd de pompoen in stukken van ± 3 bij 2 centimeter. Meng in een grote kom knoflook, kurkuma, zout, rode peper, olie, ui, korianderzaad en venkelzaad door elkaar en meng er met je handen de pompoen door. Schep alles over in een grote ovenschaal of op een bakplaat. (je kunt natuurlijk ook in de ovenschaal mengen, maar in een diepe kom (of pan) mengt het fijner en in dit geval kun je de kom voor de salade gebruiken.) Zet in de oven en doe de oven aan op 180C. Laat de pompoen in ± 30 minuten gaar worden. 
Was de sla. Verwijder het buitenste blad dat vaak een beetje taai is. Snijd in kwarten, strijd de stronk eruit en snijd dan in repen. Doe de sla in de kom. 
Rol de granaatappel over het aanrecht en duw erop zodat de pitten al los komen te zitten. Halveer de granaatappel en peuter de pitten eruit. Doe ze bij de sla. 
Klop in een kommetje de granaatappelmelasse, olijfolie en honing door elkaar. Breng op smaak met peper en zout. 
Doe de gare pompoen bij de sla in de kom. Meng de dressing erdoor. 

Voor de pannenkoekjes van kikkererwtenmeel maakte ik een beslag van 350 gram kikkererwtenmeel en 350 milliliter water. Erdoor ging 1 ei, 2 lente-uitjes in dunne ringetjes, wat fijngehakte verse munt, 1 theelepel kurkuma, 1 theelepel gemalen komijn, 1 theelepel zout en wat chiliflakes. In een hete pan, met een klein beetje zonnebloemolie, bakte ik een soort 3 in de pan, dus kleine pannenkoekjes. Ik hield ze even warm in de oven tot ze allemaal klaar waren.

Ook nog een yoghurt-knoflooksausje erbij. De knoflook die met de pompoen meegeroosterd is uitknijpen in een grote schep Griekse yoghurt. Beetje zout erbij en losroeren.

zaterdag 26 november 2016

Specerijen voor speculaas - speculaaskruiden


Nog even en dan is het 5 december. In de aanloop naar Sinterklaas kom je om in de recepten voor zelfgemaakte speculaas en dergelijke. Die krijg je niet van mij. Ik heb niet zo veel Sinterklaasbaksels gemaakt dit jaar. Wel haal ik mijn post van vorig jaar, om zelf een specerijenmengsel voor speculaas te maken, weer even onder het stof vandaan. 

Kun je ook gemengd en al kopen, maar ik vind het leuker om het zelf te maken. Ik zit alleen een beetje met de naam. In het algemeen wordt dit mengsel speculaaskruiden genoemd. Maar het zijn voornamelijk specerijen die erin zitten. Niet dat het verschil hard vastligt, maar bij kruiden denk ik meer aan groen en blaadjes, al dan niet in gedroogde vorm. Bijvoorbeeld munt, tijm, rozemarijn. Bij specerijen gaat het meer om anderen delen van een plant zoals bijvoorbeeld bloemknopjes of bast. Denk aan kruidnagel, kaneel, gember. Koriander is dan weer zo'n gewas dat niet kan kiezen: blad en steeltjes zijn kruid maar zaadjes zijn specerij in mijn beleving. Uiteindelijk maakt het niet zoveel uit, het gaat erom dat het een lekker kruiden... eh specerijenmengsel is. 

Ik heb mijn blogpost over het zelf maken van het specerijenmengsel wel de naam speculaaskruiden meegegeven. Op die manier hoop ik dat er toch een SEO-kruimeltje naar mijn blog verwijst.

Ik heb al deze specerijen standaard in mijn la met kruidenpotjes (what's in a name) zitten. Maar ik kan me voorstellen dat je dat niet hebt, toch zelf je speculaasspecerijen hebt gemaakt en nu een paar dingen over hebt. Daarom een lijstje met recepten waarin je deze specerijen nog meer kunt gebruiken.


Steranijs



Anijszaad



Kardemom



Kruidnagel

  • Niet om te eten, maar om op te hangen en ervoor te zorgen dat je huis lekker ruikt: sinaasappel met kruidnagel.
  • Natuurlijk spekkoek. Daar kun je, naast de kruidnagel, ook je kardemom, anijs en kaneel in kwijt. 
  • Ook niet te vergeten: kruidnagel hoort natuurlijk in hachee.
  • Hartige taart met prei en een lekker specerijenmengsel. 


Korianderzaad

  • 't Klink een beetje vreemd, maar het is echt lekker: bietjes en paprika in een kruidige tomatensaus. 
  • Dit was ook erg lekker: plov, het nationale Oezbeekse gerecht. 
  • In Mexicaanse gerechten: bijvoorbeeld in deze chili op een gepofte zoete aardappel.
  • En zo kan ik nog wel doorgaan. Ik gebruik heel vaak koriander. Vooruit nog één: hoe je zelf garam masala maakt. 

vrijdag 25 november 2016

Speculaascakejes met appel en peer (foodblogswap)


Een aantal weken geleden kon je op de blog van Stéphanie een kijkje in mijn keuken nemen. Deze maand mocht ik van haar blog koken met de foodblogswap en nam ik als het ware een kijkje in haar keuken. Naast aandacht voor de Aziatische keuken - Stéphanie is net terug van een paar maanden Azie - vind je er eigenlijk van alles wat. Ik koos voor iets zoet: een cake met speculaaskruiden en appel. Die speculaaskruiden passen natuurlijk helemaal bij de periode van het jaar, zo dicht op Sinterklaas. Eén van de appels verving ik door een peer en ik maakte kleine cakejes in plaats van een grote.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik een klein beetje twijfels over dit recept had. Cakebeslag wordt normaal gesproken gemaakt met een basis van 1 ei op 50 gram boter, 50 gram suiker en 50 gram cakemeel, waarbij je begint met het romig kloppen van boter en suiker, dan het ei toevoegt en dan het meel. Ik was bang dat het een beetje droog zou blijven. Dat was niet het geval. De appel en peer voegen genoeg smeuïgheid toe. De einduitkomst lijkt ook op cake. Daarom heb ik ze toch maar cakejes genoemd, ondanks het beetje rare recept.

Speculaascakejes met appel en peer (foodblogswap)

(12 stuks)

  • 200 gram bloem
  • 10 gram bakpoeder
  • 75 gram boter, in blokjes
  • 10 gram speculaaskruiden
  • snuf zout
  • 100 gram bruine basterdsuiker
  • 3 eieren
  • 1 appel, in blokjes (± 125 gram)
  • 1 peer, in blokjes (±125 gram)
Doe bloem, bakpoeder en boterblokjes in een kom. Wrijf de bloem en boter met je vingers door elkaar. 
Verwarm de oven voor op 175C. 
Meng speculaaskruiden, zout en suiker door het bloembotermengsel. Meng dan de eieren erdoor. Schep als laatste de blokjes appel en peer door het beslag. 
Verdeel het beslag over 12 kleine cakevormpjes en bak de cakejes ± 25 minuten op 175C gaar. 

woensdag 23 november 2016

Linzen met pompoen en palmkool


Linzen alleen zijn een beetje saai. Niet alleen wat kleur betreft, maar ook wat smaak betreft. Met dit recept geef je door de oranje pompoen en de groene palmkool kleur aan je bruine linzen. Je kunt dit zelfs als een soort van eenpansgerecht eten. De afwas geeft wel 2 pannen jammergenoeg. Maar als bijgerecht of onderdeel van een buffet is dit ook een goed idee. Ik denk erover om dit met kerst te maken. Als je 1-3 dagen ervoor ook pompoen eet, kun je de pompoen ook dan direct mee roosteren of op een andere manier garen. Zoals ik het heb opgeschreven smoor je de pompoen in de koekenpan maar als je gare blokjes pompoen hebt kunnen die ook aan het eind nog even meegewarmd worden. 

Nog even over de palmkool. Dat heeft best een dikke nerf. Voorheen riste ik het blad van de nerf en deed ik de nerf weg. Tot ik bedacht: "Broccolistronk gebruik ik ook gewoon, dus waarom de nerf van de palmkool dan niet?" Dat deed ik dus wel in dit gerecht en dat smaakte prima. Dus voortaan wordt de nerf niet meer weggegooid maar heel fijn gehakt en ook verwerkt. Daarmee is dit recept meteen mijn inzending voor het #foodblogevent van november 2016. Hanneke bedacht "No-waste" als thema voor deze maand. 


Linzen met pompoen en palmkool


  • 250 gram donkergroene (of bruine) linzen, gedroogd (of gebruik 450 gram gare linzen uit blik of pot of zak)
  • 1 laurierblaadje
  • sap van 1/2 citroen
  • 2 eetlepels hazelnootolie
  • peper, zout
  • 1 + 1 eetlepel olijfolie
  • 1 groene peper, fijngehakt
  • ± 10 blaadjes salie, in reepjes
  • 500 gram (fles)pompoen (schoongemaakt gewicht)
  • 150-200 gram palmkool, in reepjes, harde nerven heel klein gehakt
Laat de linzen een half uur weken. Doe ze dan in een pan met zoveel water dat ze 2 centimeter onderstaan en doe het laurierblaadje erbij. Breng aan de kook, zet het vuur laag en laat in ± 25 minuten gaar koken. Proef na 20 minuten al. Giet af en roer het citroensap en de hazelnootolie erdoor en breng op smaak met peper en zout. 
Verhit ondertussen 1 eetlepel olijfolie in een koekenpan en fruit de peper en salie even aan. Voeg de pompoenblokjes toe en bak 2-3 minuten op hoog vuur. Voeg dan een paar lepels water toe, bestrooi met peper en zout en laat met een deksel op de pan ± 15 minuten smoren tot de pompoen beetgaar is. 
Schep de pompoen bij de linzen. 
Verhit de andere lepel olijfolie in de koekenpan en bak de palmkool al omscheppend tot deze begint te slinken. Voeg een klein beetje water toe en wat peper en zout en laat, met een deksel op de pan, nog een paar minuten stoven tot de palmkool beetgaar is. 
Als je de harde nerven ook eet (net als broccolistronk kun je die dus ook eten), doe dan bij de pompoen in de pan en laat ze gelijktijdig gaar worden. 
Schep het grootste deel van de palmkool door de linzen en pompoen. Schep alles op een mooie schaal en verdeel de rest van de palmkool erover. 

(inspiratie uit BBCGoodFood magazine oktober 2016)

maandag 21 november 2016

Aachener Printen

Meer dan 10 jaar geleden werkte manlief voor een bedrijf in Heerlen. Er waren verschillende dwarsverbanden met Duitsland en dat leidde tot iets anders dan anders als kerstpresentje: een blik Aachener Printen. Een kruidig koekje dat wel wat weg heeft van taaitaai maar lekkerder is. Manlief is er behoorlijk weg van.
Toen we een paar jaar geleden op de kerstmarkt in Düsseldorf waren, kochten we ze daar ook. Dat is natuurlijk best een eindje van Aken vandaan, maar de commercie heeft ook bij de Aachener Printen toegeslagen. Die vonden we trouwens niet zo lekker als die we eerder hadden geproefd.



Dat jaar zag ik bij Marion van MarionsKitchenStories een recept voor Aachener Printen voorbij komen. Er bleek een zeldzaam ingrediënt in voor te komen: Pottasche, oftewel kaliumcarbonaat voor de scheikundigen onder ons. Dat is een ander rijsmiddel dan het bakpoeder dat in Nederland veel gebruikt wordt of de baking soda uit de Britse en Amerikaanse keuken en dus niet 1-2-3 te vinden.
Die pottasche is dus lastig. Ik stuurde mijn Duitse buurvrouw al op een missie, een Duitse vriendin in Düsseldorf en de schone zus die een aantal jaar in Heerlen woonde ook. Maar voor hen was het ook lastig. Tot 1 van de 3 mij een paar zakjes gaf en de ander het toen ineens ook vond. Nu heb ik dus genoeg pottasche om de rest van mijn leven rond kerst Aachener Printen te maken.

Het recept dat ik gebruikt heb komt van de site van Nobis Backwaren & Printen. Zij zeggen er alleen niet bij hoeveel specerijen ze gebruiken, dat is natuurlijk bedrijfsgeheim. Het recept dat Marion blogde is nagenoeg gelijk. Het geeft een iets andere verhouding voor stroop:suiker:bloem en ze gebruikt alleen anijs, kaneel, koriander en een snufje kruidnagel als specerijen. Ik houd van kruidige koekjes dus maakte ik een mengsel van de specerijen die Nobis noemt. Eerst dus het recept voor het specerijenmengsel voor Aachener Printen en daarna voor de koekjes zelf.

Wat mij opviel bij het vergelijken van een aantal recepten die ik op internet vond, is dat ze bijna allemaal 5 gram pottasche gebruiken terwijl de ene werkt met 300 gram bloem en de ander een recept van 600 bloem heeft. Dat lijkt niet logisch. Ik heb de 5 gram uit het Nobis-recept maar aangehouden. 

Enige waar ik tegenaan liep is dat in alle recepten wordt gezegd dat je de pottasche moet oplossen in wat vocht. Maar bij mij loste het niet op. Het werd ook geen papje maar 1 klont dus het was nogal lastig door het deeg te mengen. Misschien een volgende keer door een deel van de warme stroop mengen. Kijken hoe dat gaat. 

Van deze hoeveelheid deeg bakte ik 2 bakplaten vol Aachener Printen. De eerste lading had net iets te lang in de oven gezeten. Die waren keihard. Nog wel eetbaar, maar voor GZQ die al zijn hoekkiezen aan het wisselen is niet echt. De tweede lading heb ik dus op een iets lagere temperatuur en iets korter gebakken. Zo heb ik het ook opgeschreven. 

Aanvulling: ik had zoveel specerijenmengsel gemaakt en ze waren zo snel op dat ik nog maar een lading gebakken heb. Deze keer gingen ze 12 minuten in, en ik vond ze nog aan de harde kant. Dus misschien moeten ze nog wat korter. Voor nu heb ik een stuk appel in de koektrommel gedaan. Dat zou voor een wat vochtiger omgeving moeten zorgen waardoor de printen wat zachter worden. 


Specerijenmengsel voor Aachener Printen

  • 25 gram anijszaad
  • 15 gram korianderzaad
  • 15 gram kaneel
  • 8 kruidnagels
  • zaadjes uit 10 kardemompeulen
  • 1/8 muskaatnoot
  • 3 pimentbessen
Maal in een kleine keukenmachine of koffiebonenmolen alle specerijen met elkaar fijn tot poeder. Bewaar in een afgesloten bakje met een label erop wat het is. 

Aachener Printen

  • 400 gram keukenstroop (suikerstroop)
  • 20 milliliter water
  • 125 gram fijne kandijsuiker
  • 85 gram kristalsuiker
  • 500 gram bloem
  • 25 gram gesnipperde gekonfijte sinaasappelschil
  • 20 gram specerijen voor Aachener Printen (zie hierboven)
  • 1 eetlepel rum
  • 5 gram pottasche
Doe het water met de stroop in een pannetje en verwarm zachtjes tot de stroop wat dunner is. Op die manier mengt de stroop makkelijker met de bloem. 
Omdat het een vrij stevig deeg is, en ik mijn handmixer met kneedhaken niet zo vertrouw, heb ik het deeg in de keukenmachine gemaakt. Daarbij gebruikte ik niet het kneedding dat ik voor bijvoorbeeld appeltaartdeeg gebruik, maar het hakmes. Dat zet meer kracht heb ik het idee. 
Dat mes is ook handig voor de kandijsuiker. Ik weet niet hoe fijn de Aachense fijne kandijsuiker is, maar ik vond de fijne kandijsuiker van Van Gilse nog best grof voor een deeg als dit. Door het mes te gebruiken wordt deze kandijsuiker ook nog wat fijner. 
Mijn sinaasappelschil bestond uit vierkante stukjes van z'n 3 millimeter. Die heb ik eerst met de hand ook een stuk fijner gehakt. 
Doe de beide suikersoorten, de bloem en de fijngehakte sinaasappelschil in de kom van de keukenmachine en maal even door elkaar. Meng ook de specerijen erdoor. 
Los de pottasche op in de rum (bij mij lukte dat oplossen dus niet echt) en verdeel dit over de bloem en meng even. Giet de warme stroop erbij en meng tot een stevig deeg. Doe het deeg in een bak of plastic zak en leg in de koelkast. Laat minimaal een nacht, maar 2 dagen kan ook, rusten zodat de smaak van de specerijen goed in het deeg trekt.
Haal het deeg ± een half uur voordat je het verder wilt verwerken uit de koelkast. 
Bekleed een bakplaat met bakpapier. 
Verwarm de oven voor op 160C. 
Rol het deeg uit tot 5 millimeter dikte en snijd er rechthoekjes van ± 3 bij 4 centimeter uit. Leg de Aachener Printen op de bakplaat. 
Bak de koekjes in ±12-15 minuten gaar. Ze voelen dan misschien nog wat zacht en kleverig aan de onderkant, maar bij het afkoelen worden ze een stuk harder. Laat ze afkoelen op een rooster. 

Eventueel kun je in het nog ongebakken deeg amandelen drukken of de koekjes na het bakken bestrijken met gesmolten chocolade of suikerglazuur.