Kersenkaneelkwarktaart
(springvorm van 22 cm doorsnee)
- 175 gram bastagnekoeken
- 75 gram boter
- 50 gram pure chocolade
- 500 gram kwark
- 2 dl slagroom
- 2 theelepels kaneel
- 50 gram witte basterdsuiker
- 4,5 blaadje gelatine
- 1 grote pot kersen ( 720 ml)
Klem een velletje bakpapier tussen de rand en bodem van een springvorm.
Verkruimel de bastognekoeken. Smelt de boter. Roer koekkruim en gesmolten boter door elkaar en verdeel over bodem van de springvorm. Druk aan met de bolle kant van een lepel. Zet een half uur in de koelkast om op te stijven.
Smelt de chocolade en smeer uit over de koekbodem. Laat weer hard worden.
Week 3,5 blaadje gelatine in koud water. Verwarm 3 eetlepels van het kersenvocht en los de uitgeknepen gelatine hierin op.
Klop de kwark met de kaneel en basterdsuiker door elkaar. Klop het gelatinemengsel hier door. Klop de slagroom stijf. Spatel de slagroom door het kwarkmengsel. Giet dit op de chocolade en laat een uurtje opstijven in de koelkast.
Week het laatste blaadje gelatine. Meet 0,8 dl kersenvocht af. Verwarm een beetje en los de gelatine hierin op. Meng dit door de rest van de 0,8 dl.
Laat de kersen goed uitlekken en halveer ze. Controleer op achtergebleven pitten (ik had er deze keer 7). Meng de kersen met het gelatinekersensap. Wacht tot het lobbig wordt; een half uurtje in de vriezer werkt goed. Verdeel de kersen over de bovenkant van de taart.
De rest van het kersenvocht gebruik je niet in deze taart. Je kunt het eventueel mengsen met een schepje suiker, een snuf kaneel, verwarmen en binden met maizena en als kersensaus bij ijs serveren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten