Meer dan 10 jaar geleden werkte manlief voor een bedrijf in Heerlen. Er waren verschillende dwarsverbanden met Duitsland en dat leidde tot iets anders dan anders als kerstpresentje: een blik Aachener Printen. Een kruidig koekje dat wel wat weg heeft van taaitaai maar lekkerder is. Manlief is er behoorlijk weg van.
Toen we een paar jaar geleden op de kerstmarkt in Düsseldorf waren, kochten we ze daar ook. Dat is natuurlijk best een eindje van Aken vandaan, maar de commercie heeft ook bij de Aachener Printen toegeslagen. Die vonden we trouwens niet zo lekker als die we eerder hadden geproefd.
Dat jaar zag ik bij Marion van MarionsKitchenStories een recept voor Aachener Printen voorbij komen. Er bleek een zeldzaam ingrediënt in voor te komen: Pottasche, oftewel kaliumcarbonaat voor de scheikundigen onder ons. Dat is een ander rijsmiddel dan het bakpoeder dat in Nederland veel gebruikt wordt of de baking soda uit de Britse en Amerikaanse keuken en dus niet 1-2-3 te vinden.
Die pottasche is dus lastig. Ik stuurde mijn Duitse buurvrouw al op een missie, een Duitse vriendin in Düsseldorf en de schone zus die een aantal jaar in Heerlen woonde ook. Maar voor hen was het ook lastig. Tot 1 van de 3 mij een paar zakjes gaf en de ander het toen ineens ook vond. Nu heb ik dus genoeg pottasche om de rest van mijn leven rond kerst Aachener Printen te maken.
Het recept dat ik gebruikt heb komt van de site van Nobis Backwaren & Printen. Zij zeggen er alleen niet bij hoeveel specerijen ze gebruiken, dat is natuurlijk bedrijfsgeheim. Het recept dat Marion blogde is nagenoeg gelijk. Het geeft een iets andere verhouding voor stroop:suiker:bloem en ze gebruikt alleen anijs, kaneel, koriander en een snufje kruidnagel als specerijen. Ik houd van kruidige koekjes dus maakte ik een mengsel van de specerijen die Nobis noemt. Eerst dus het recept voor het specerijenmengsel voor Aachener Printen en daarna voor de koekjes zelf.
Wat mij opviel bij het vergelijken van een aantal recepten die ik op internet vond, is dat ze bijna allemaal 5 gram pottasche gebruiken terwijl de ene werkt met 300 gram bloem en de ander een recept van 600 bloem heeft. Dat lijkt niet logisch. Ik heb de 5 gram uit het Nobis-recept maar aangehouden.
Enige waar ik tegenaan liep is dat in alle recepten wordt gezegd dat je de pottasche moet oplossen in wat vocht. Maar bij mij loste het niet op. Het werd ook geen papje maar 1 klont dus het was nogal lastig door het deeg te mengen. Misschien een volgende keer door een deel van de warme stroop mengen. Kijken hoe dat gaat.
Van deze hoeveelheid deeg bakte ik 2 bakplaten vol Aachener Printen. De eerste lading had net iets te lang in de oven gezeten. Die waren keihard. Nog wel eetbaar, maar voor GZQ die al zijn hoekkiezen aan het wisselen is niet echt. De tweede lading heb ik dus op een iets lagere temperatuur en iets korter gebakken. Zo heb ik het ook opgeschreven.
Aanvulling: ik had zoveel specerijenmengsel gemaakt en ze waren zo snel op dat ik nog maar een lading gebakken heb. Deze keer gingen ze 12 minuten in, en ik vond ze nog aan de harde kant. Dus misschien moeten ze nog wat korter. Voor nu heb ik een stuk appel in de koektrommel gedaan. Dat zou voor een wat vochtiger omgeving moeten zorgen waardoor de printen wat zachter worden.
Specerijenmengsel voor Aachener Printen
- 25 gram anijszaad
- 15 gram korianderzaad
- 15 gram kaneel
- 8 kruidnagels
- zaadjes uit 10 kardemompeulen
- 1/8 muskaatnoot
- 3 pimentbessen
Maal in een kleine keukenmachine of koffiebonenmolen alle specerijen met elkaar fijn tot poeder. Bewaar in een afgesloten bakje met een label erop wat het is.
Aachener Printen
- 400 gram keukenstroop (suikerstroop)
- 20 milliliter water
- 125 gram fijne kandijsuiker
- 85 gram kristalsuiker
- 500 gram bloem
- 25 gram gesnipperde gekonfijte sinaasappelschil
- 20 gram specerijen voor Aachener Printen (zie hierboven)
- 1 eetlepel rum
- 5 gram pottasche
Doe het water met de stroop in een pannetje en verwarm zachtjes tot de stroop wat dunner is. Op die manier mengt de stroop makkelijker met de bloem.
Omdat het een vrij stevig deeg is, en ik mijn handmixer met kneedhaken niet zo vertrouw, heb ik het deeg in de keukenmachine gemaakt. Daarbij gebruikte ik niet het kneedding dat ik voor bijvoorbeeld appeltaartdeeg gebruik, maar het hakmes. Dat zet meer kracht heb ik het idee.
Dat mes is ook handig voor de kandijsuiker. Ik weet niet hoe fijn de Aachense fijne kandijsuiker is, maar ik vond de fijne kandijsuiker van Van Gilse nog best grof voor een deeg als dit. Door het mes te gebruiken wordt deze kandijsuiker ook nog wat fijner.
Mijn sinaasappelschil bestond uit vierkante stukjes van z'n 3 millimeter. Die heb ik eerst met de hand ook een stuk fijner gehakt.
Doe de beide suikersoorten, de bloem en de fijngehakte sinaasappelschil in de kom van de keukenmachine en maal even door elkaar. Meng ook de specerijen erdoor.
Los de pottasche op in de rum (bij mij lukte dat oplossen dus niet echt) en verdeel dit over de bloem en meng even. Giet de warme stroop erbij en meng tot een stevig deeg. Doe het deeg in een bak of plastic zak en leg in de koelkast. Laat minimaal een nacht, maar 2 dagen kan ook, rusten zodat de smaak van de specerijen goed in het deeg trekt.
Haal het deeg ± een half uur voordat je het verder wilt verwerken uit de koelkast.
Bekleed een bakplaat met bakpapier.
Verwarm de oven voor op 160C.
Rol het deeg uit tot 5 millimeter dikte en snijd er rechthoekjes van ± 3 bij 4 centimeter uit. Leg de Aachener Printen op de bakplaat.
Bak de koekjes in ±12-15 minuten gaar. Ze voelen dan misschien nog wat zacht en kleverig aan de onderkant, maar bij het afkoelen worden ze een stuk harder. Laat ze afkoelen op een rooster.
Eventueel kun je in het nog ongebakken deeg amandelen drukken of de koekjes na het bakken bestrijken met gesmolten chocolade of suikerglazuur.