woensdag 29 april 2020

Aspergerisotto


Vlak voor Pasen werd ik verwend met culipost via KOHW van het Nederlands aspergecentrum: 1,3 kilo verse witte asperges. Daar werd ik erg gelukkig van. Ik ben opgegroeid met asperges. Niet dat we zo vaak aten, maar elk seizoen wel een aantal keer. En elk jaar kwamen ze wel terug op ons bord. Manlief leerde ze pas mij thuis eten. Mijn schoonmoeder houdt niet zo van koken, dus ik denk dat ze het te veel werk vond. Daar zit denk ik ook een imagoprobleem van de asperge. Mensen denken dat het veel werk is. Ja, je moet ze schillen, maar tegenwoordig kun je volgens mij ook prima al geschilde asperges kopen. Dat doe ik zelf niet. Ik vind schillen niet erg dus heb geen zin om daar extra voor te betalen en ongeschild blijven ze denk ik toch iets verser. Als je ze wel geschild koopt, ben je zo klaar. Je kookt asperges en eieren (kan ook bij elkaar in 1 pan), bakt wat krieltjes, rolt plakken ham op en smelt wat boter en klaar. Probeer het gewoon een keer. 

Hier thuis behoren asperges gegeten te worden van het servies van opa en oma. Een paar jaar terug schreef ik hier al een stukje over. En zeker de eerste keer houd ik klassiek: met ham, ei, boter en aardappels. Dus zo aten wij ook de eerste asperges van 2020. 




Het aspergekookvocht heeft veel smaak. Zoals ik in mijn recept al schrijf kun je de schillen en afsnijdsels eerst koken (of eventueel meekoken) om nog meer smaak aan het aspergekookvocht te geven. Eigenlijk is het dus zonde om daar geen gebruik van te maken. Ik ben soms lui en weet dat ik toch geen soepje ga maken, dus doe het toch weg. Heel soms vries ik het in met het risico dat ik het na een paar maanden toch weer weg doe. In plaats van een soepje kun je natuurlijk ook een lekkere risotto maken. Als je dag 1 dan een paar asperges extra meekookt, dan ben je op dag 2 helemaal snel klaar. Als je bij de asperges witte wijn hebt geserveerd, houd dan ook een scheut achter voor de risotto. 


Aspergerisotto

(recept van bijnanetzolekkeralsthuis - 2 personen)

  • 25 gram boter
  • 2 sjalotten, fijngesnipperd
  • 1 teentje knoflook, fijngehakt
  • 200 gram risottorijst
  • scheut witte wijn (of vermout)
  • 0,5-0,75 liter aspergekookvocht, opgewarmd
  • ± 4 gare asperges, in stukjes van 3-4 centimeter, verwarmd
  • zwarte peper uit de molen
  • 75 gram parmezaanse kaas, fijngeraspt
  • eventueel paar blaadjes basilicum
Laat een (gietijzeren) braadpan warm worden. 
Zet de pan met opgewarmd aspergekookvocht op laag vuur op een ander pitje. 
Smelt de boter op laag vuur en fruit de sjalot een paar minuten. Voeg knoflook toe en fruit een minuutje mee. Voeg de rijst toe en roer zodat elke korrel met een filmpje vet bedekt is. Blus af met de wijn. Voeg een juslepel aspergekookvocht toe, roer en laat nagenoeg verdampen. Voeg zo gedurende 15-20 minuten telkens asperge"bouillon" toe en blijf roeren. Proef of een korrel rijst gaar is, laat anders nog verder garen. Mocht je bouillon toch op raken voordat de rijst gaar is, gebruik dan water of maak met behulp van een blokje of poeder een beetje groentebouillon. Breng de risotto op smaak met peper en een klein beetje zout. De risotto moet nog wel smeuïg zijn en nog een tikje "soepig". Je wilt geen klomp rijst op je bord. Roer de kaas erdoor en proef nogmaals. Schep in voorverwarmde diepe kommen en leg de stukjes asperges bovenop. Bestrooi eventueel met wat basilicum voor de kleur. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten